Bevrijding in twee fases

Bevrijding in twee fases

Tussen 17 en 25 september 1944 vond in Nederland Operatie Market Garden plaats. Daarbij probeerden de geallieerden door middel van luchtlandingen de bruggen over de Maas, Waal en Rijn op de Duitsers te veroveren. Daarna wilden ze doorstoten naar Berlijn om zo een einde te maken aan de Tweede Wereldoorlog. De operatie had maar ten dele succes; zoals bekend mislukte de verovering van de brug over de Rijn bij Arnhem. De geallieerden bevrijdden het gebied onder de Nederlandse rivieren, terwijl het gebied daarboven door de Duitsers bezet bleef. Daardoor werd een deel van Zuid-Nederland al in het najaar van 1944 bevrijd, terwijl het noorden nog meer dan zeven maanden op de bevrijding moest wachten. In de collectie van het Spoorwegmuseum bevinden zich bijzondere foto’s en objecten die een beeld geven van de bevrijding in verschillende delen van Nederland.

Zuid-Limburg

Al vanaf 12 september 1944 bereikten de Amerikanen de eerste dorpen en steden in Zuid-Limburg. Zo werd Maastricht op 16 september en Valkenburg op 17 september bevrijd. De medewerkers van NS in deze vroeg bevrijde delen van Nederland hoefden dan ook niet mee te doen aan de spoorwegstaking, die op 17 september door de Nederlandse regering in ballingschap werd uitgeroepen om Operatie Market Garden te ondersteunen. Zij konden meteen weer aan het werk. Al op 2 oktober 1944 stond bij station Valkenburg een eerste treinrit plaats. Op het station poseerde het personeel van NS in uniform met een aantal mannen, vrouwen en kinderen bij een met vlaggen versierde locomotief. Op de buffer was een bord bevestigd met de tekst: ‘Mijn eerste rit in bevrijd Nederland.’

https://www.spoorwegmuseum.nl/thema/tweede-wereldoorlog

Moeizaam

Het treinverkeer in Limburg kwam echter moeizaam op gang, omdat de Duitsers de oostelijke Maasoever in handen hielden. Delen van Limburg kwamen in de frontlinie te liggen en steden als Venlo werden zwaar gebombardeerd. 70.000 Limburgers in het nog door de Duitsers bezette gebied moesten in januari 1945 huis en haard verlaten en werden gedwongen naar Duitsland en Noord-Nederland geëvacueerd. Bij deze evacuatietreinen werd Duits locomotiefpersoneel ingezet. De goederenwagens en houten rijtuigen waren overvol en deden er wel drie dagen over om het noorden van Nederland te bereiken. Van deze evacuatietreinen zijn geen foto’s in de collectie van het Spoorwegmuseum.

Verwoeste spoorbrug bij Venlo. De foto is na de bevrijding genomen door een onbekende fotograaf voor NS.

Jan Goudriaan, directeur in bevrijd gebied

Toen delen van Zuid-Nederland in de loop van september 1944 werden bevrijd, meldde de door de Duitsers ontslagen directeur van NS, Jan Goudriaan, zich bij de Nederlandse regering in ballingschap in Londen met het verzoek hem weer in zijn functie aan te stellen. Zo werd Goudriaan eind oktober 1944 opnieuw directeur van NS, maar hij was dat alleen in het bevrijde gebied. De andere directieleden van NS zaten nog ondergedoken in het bezette Noord-Nederland. Mede door Goudriaans voortvarende inspanningen werden spoorbruggen, spoorlijnen en treinen in het bevrijde deel van Nederland hersteld en kwam het treinverkeer weer voorzichtig op gang.

President-directeur Jan Goudriaan (links) spreekt in de hal van station Utrecht Centraal voor de radio ter gelegenheid van de onthulling van het standbeeld ‘Het eeuwfeest’ in 1939, fotograaf N.V. Vereenigde Fotobureaux.
Handstempel die gebruikt werd door Jan Goudriaan in zijn hoedanigheid als directeur van NS in het bevrijde gebied van Nederland.

Roosendaal

De grensstad Roosendaal in Noord-Brabant werd op 30 oktober 1944 bevrijd. De oorlogsschade was enorm, zeker ook op het station en spoorwegemplacement. In een klein, onooglijk doosje uit de collectie van het Spoorwegmuseum bevinden zich dertig foto’s die vlak na de bevrijding van Roosendaal van het verwoeste station gemaakt zijn door fotograaf Jan Sturm (1917-1991). Kennelijk werden van deze foto’s na de oorlog ansichtkaarten gemaakt, want op de achterzijde bevindt zich ruimte voor de adresgegevens en plek om een berichtje te schrijven. Het zijn foto’s waarop de verwoesting van locomotieven, rijtuigen, goederenwagens, sporen en gebouwen goed zichtbaar is. Op sommige foto’s is NS-personeel afgebeeld, dat enigszins verloren de oorlogsschade lijkt op te nemen.

Links: Doosje met ansichtkaarten met afbeeldingen van station Roosendaal na de bevrijding. Midden: Ansichtkaart met foto van de verwoestingen bij station Roosendaal na de bevrijding, foto Jan Sturm. Rechts: Het opnemen van de schade bij station Roosendaal na de bevrijding, foto Jan Sturm.

Beperkte dienstregeling

Het duurde nog maanden voordat op de baanvakken Roosendaal-Eindhoven-Den Bosch weer personentreinen konden rijden. De eerste reed pas op 12 maart 1945, waarbij de locomotief met vlaggen en guirlandes van dennentakken was versierd. Bij gebrek aan reizigersmaterieel trok de locomotief een aantal Belgische rijtuigen, waarin nog Duitse opschriften hingen. Het glas van de portierraampjes was vervangen door hout zodat de ramen niet meer open konden en aan de binnenkant ontbraken de deurkrukken, waardoor de deuren alleen van buiten door de conducteur konden worden geopend. In de kranten werd vermeld dat de trein door een triest landschap reed, vol sporen van een verbeten strijd. De rit ging langs afgebrande boerderijen, beschadigde huizen en fabrieken, het kamp Vught met zijn 13.000 slachtoffers en tal van kruisen voor gevallen militairen. Desondanks was de vreugde groot toen de trein in Eindhoven arriveerde. NS-directeur Jan Goudriaan hield een korte toespraak voordat de trein naar Den Bosch vertrok.

Links: Beperkte dienstregeling op onder meer de lijn Roosendaal-Den Bosch, 1945. Midden: Op 12 maart 1945 reed eerste trein na bevrijding tussen Roosendaal naar Den Bosch, foto fotobureau Het Zuiden. Rechts: In de collectie van het Spoorwegmuseum bevinden zich tal van trein-, traject-, week- en rijwielgeleidekaarten uit 1944 en begin 1945, die in deze periode in bevrijd Nederland werden gebruikt.

Arnhem

Als onderdeel van de Operatie Market Garden vond tussen 17 en 25 september 1944 de slag om Arnhem plaats. Het lukte de geallieerden niet om deze stad in handen te krijgen, deze was ‘een brug te ver’. Op 17 september werd de spoorwegstaking uitgeroepen waarbij het personeel van NS van de Nederlandse regering in ballingschap via Radio Oranje de opdracht kreeg het werk neer te leggen. Voor het personeel van NS in Arnhem was het alleen al door de gevechten en bombardementen onmogelijk om nog door te werken. Doordat de stad in de frontlinie lag, werden de Arnhemmers op 24 september door de Duitsers geëvacueerd, waarmee het een spookstad werd. Op 6 en 7 oktober 1944 werd de Rijnbrug bij Arnhem zwaar gebombardeerd door de geallieerden, zodat de Duitsers deze niet meer konden gebruiken. Daarbij werd ook de binnenstad zwaar getroffen. Pas op 3 april 1945 werd Arnhem-Zuid bevrijd en na felle gevechten op 12 april de rest van de stad. Vanwege de oorlogsschade duurde het nog even voordat het treinverkeer op gang kwam. NS zette vlak na de bevrijding legertrucks en bussen in om personen te vervoeren.

Station Arnhem zoals het er geheel verlaten bijlag op 18 september 1944, de eerste dag van de spoorwegstaking. Fotograaf onbekend. Rechts - een houten paneel met inlegwerk dat C. Edelman na de oorlog op basis van deze foto maakte.
Voor het verwoeste station Arnhem staan twee legertrucks die door NS worden gebruikt voor personenvervoer. Het treinvervoer moest nog op gang komen. Fotograaf onbekend.

NS weer aan het werk

Het gebied boven de rivieren werd pas op 5 mei 1945 bevrijd. Op de dag van de bevrijding stuurden de directeuren van NS in Noord-Nederland, Hupkes en Van Rijckevorsel, een brief aan het personeel van NS. Hierin prezen ze de dappere, vaderlandslievende houding van degenen die in de laatste maanden van de oorlog hadden gestaakt. Ze deden “thans een beroep op U allen om schouder aan schouder, met de plichtsbetrachting en de saamhorigheid, het Spoorwegpersoneel eigen, de zware voor ons liggende taak met verdubbelde kracht weer op te vatten om ons Bedrijf weer op te bouwen en zoo goed mogelijk weer dienstbaar te maken voor de belangen van ons Vaderland.” Daarbij werd een gratificatie van 100 gulden voor getrouwde NS-medewerkers en 50 gulden voor ongetrouwde spoorweglieden in het vooruitzicht gesteld.

Brief van de NS-directeuren Hupkes en Van Rijckevorsel van 5 mei 1945.

Feestelijke treinritten

Na de bevrijding stond NS voor de opgave de oorlogsschade zo snel mogelijk te herstellen en het treinverkeer weer op gang te brengen. Elke keer dat er een baanvak weer berijdbaar of een spoorbrug hersteld was, vonden kleine of grote feestelijkheden plaats. Daarbij werden locomotieven versierd met vlaggen, guirlandes en bloemen en soms samen met het spoorwegpersoneel op de gevoelige plaat vastgelegd.

Zo poseerden de medewerkers van station Dieren-Doesburg na de bevrijding bij een feestelijk versierde locomotief die de eerste trein naar Apeldoorn trok.

groepsportret van NS-personeel bij de eerste trein na de bevrijding te Dieren-Doesburg. De locomotief was voor de gelegenheid versierd met bloemen, fotograaf onbekend.

Een locomotief van de ‘Allied Forces’ (geallieerden) werd op 3 juli 1945 ingezet om een goederentrein te trekken vanaf station Rijssen. Personeel van NS en hoogwaardigheidsbekleders poseerden bij deze met rood-wit-blauwe vlag versierde locomotief.

stoomtrein van de Allied Forces op 3 juli 1945 bij station Rijssen, fotograaf onbekend.

En op 1 december 1945 opende de Mr. dr. W.G.A. van Sonsbeeck, commissaris der koningin in Limburg, de nieuwe spoorbrug over de Maas bij Buggenum. De goederenwagens met steenkool uit Duitsland werden getrokken door een versierde locomotief 6310.

De eerste kolentrein die op 1 december 1945 over de pas herstelde spoorbrug over de Maas bij Buggenum in Zuid-Limburg reed, foto K. Paffing Maaspoort Weert.

Overvol

De Duitsers hadden tijdens de laatste maanden van de oorlog veel locomotieven, rijtuigen en goederenwagens geroofd, sporen vernield en materialen meegenomen. Alles wat ook maar een beetje kon rijden, werd direct na de oorlog ingezet in een beperkte dienstregeling. Door het gebrek aan materieel waren de treinen overvol. Niet alleen wilden veel mensen elkaar na de oorlog weer bezoeken en werden geallieerde soldaten per trein vervoerd, ook oorlogsslachtoffers uit Duitsland kwamen weer terug naar Nederland. Dit waren krijgsgevangen, mannen die in Duitsland tewerk waren gesteld, politieke gevangenen en joodse Nederlanders die uit de vernietigings- en concentratiekampen kwamen. Vaak reisden ze met bussen, delen van hun reis lopend, maar ook per trein naar Nederland terug. Tot nu toe zijn in de collectie van het Spoorwegmuseum wel enkele foto’s van het soldatenvervoer na de bevrijding, maar geen foto’s van deze repatrianten aangetroffen.

Links: Vervoer geallieerde soldaten per trein, met zwaaiende mensen op het spoor, fotogafie Bak Rotterdam. Foto 2: Foto gemaakt op een onbekend station in Nederland in mei 1945. In het personenrijtuig aan het overvolle perron een groot aantal militairen, fotograaf onbekend. Foto 3: - 5 mei 1945, volle trein tussen Amersfoort en Groningen, fotograaf onbekend. Foto 4: Foto gedateerd 5 mei 1945 met als opschrift: ‘Maar na de wederopbouw is alles weer oké, iedere reiziger gaat op een zitplaats weer mee!’.

Bevrijdingsoptochten NS

Vlak na de bevrijding werden overal in Nederland feestelijke optochten gehouden. Dat gebeurde direct na de bevrijding, maar ook rond de eerste Koninginnedag na de oorlog, 31 augustus. Daarbij werd de bevrijding op veel plaatsen in Nederland nog eens dunnetjes overgedaan. Zo vond in Blerick op 2 september 1945 een feestelijke optocht plaats waarbij de plaatselijke fanfare de muzikale omlijsting verzorgde.

Bevrijdingsoptocht met fanfare voor het station van Blerick, foto G. Busch.

Daarnaast waren er zogeheten ‘historisch-allegorische optochten’, waarbij vaak ook medewerkers van NS meeliepen met praalwagens in de vorm van locomotieven, dieseltreinen en zelfs nagemaakte seinhuizen. In Utrecht werd ter gelegenheid van Koninginnedag op 1 september 1945 zo’n historisch-allegorische bevrijdingsoptocht gehouden. Een bonte stoet van Utrechters trok, verkleed als Nazi’s, NSB-ers, geallieerde soldaten en verzetslieden door de straten, terwijl prinses Juliana op het bordes van het stadhuis toekeek. Ook de medewerkers van NS lieten zich niet onbetuigd. Zij voerden, verkleed in NS-uniformen, als Duitse soldaten of weerloze slachtoffers, toneelstukjes op om gebeurtenissen tijdens de oorlog na te spelen. De directie van NS en het hogere personeel had een goed zicht op het schouwspel vanaf het bordes van Hoofdgebouw III (De Inktpot).

De directieleden van NS met hun echtgenotes aanschouwen de bevrijdingsoptocht bij Hoofdgebouw III in Utrecht, fotograaf onbekend.
Deelnemers aan de optocht in Utrecht zijn verkleed als soldaten uit alle landen en trekken een nagebouwde locomotief vooruit, fotograaf onbekend.
Een van de praalwagens had de vorm van een seinhuis met het nummer 16, waarbij een aantal verklede personen een toneelstukje opvoeren, fotobureau ’t Sticht.