Wederopbouw

Na de Tweede Wereldoorlog bleek het Nederlandse spoor totaal geruïneerd. Veel locomotieven, rijtuigen en goederenwagens waren door de Duitsers geroofd, door de geallieerden beschoten of verkeerden door verwaarlozing in slechte staat. Spoorlijnen waren opgebroken, materialen naar Duitsland afgevoerd, stations vernield en werkplaatsen en kantoren overhoopgehaald.

Wij rijden naar betere tijden

NS zelf schatte de oorlogsschade op 522,5 miljoen gulden. Toch was het spoorwegbedrijf niet gebroken, in tegendeel: de directie en medewerkers in het bezette Nederland kwamen na de spoorwegstaking vol trots weer bovengronds. Het was gelukt om de Duitse bezetter bijna acht maanden het hoofd te bieden. Bovendien kon NS een belangrijke rol spelen bij wederopbouw. Het spoor was immers van vitaal belang voor zowel het reizigersvervoer als de aanvoer van goederen, voedsel en kolen. In de wekelijkse praatjes voor de radio ‘De spoorwegen spreken’ hield Hoofdinspecteur en Chef van de Dienstregeling ir. P.Th. Posthumus Meyjes tussen 1945 en 1950 de Nederlandse bevolking op de hoogte van alle herstelwerkzaamheden en vernieuwingen aan het spoor. Een groot deel van de fotocollectie Tweede Wereldoorlog van het Spoorwegmuseum gaat over het herstellen van de oorlogsschade en de rol van NS bij de wederopbouw van het land.

P.Th. Posthumus Meyjes (tweede van rechts) gaf op 11 mei 1950 voor de radio een toelichting op de nieuwe dienstregeling in Zevenbergen, fotograaf onbekend.

Wanorde in hoofdkantoren en werkplaatsen

Meteen na de bevrijding ging het personeel van NS weer aan het werk. Overal werd de schade opgenomen. De directiekantoren in Utrecht bleken na meer dan zeven maanden spoorwegstaking in totale wanorde te verkeren. De Duitse spoorwegbeambten hadden tijdens de oorlog hun intrek genomen op een etage in Hoofdgebouw III, dat ook wel ‘De Inktpot’ wordt genoemd. Tijdens de spoorwegstaking had niemand van het NS-personeel zich er nog laten zien, waardoor de Duitsers vrij spel hadden. De kasten waren opengetrokken, de archieven en financiële stukken overhoopgehaald en kantoormeubilair geplunderd. Van de correspondentie die voor de spoorwegstaking van 17 september 1944 tussen NS en de Duitsers had plaatsgevonden, is maar iets meer dan een meter bewaard gebleven. Het is mogelijk dat de Duitse spoorbeambten onder leiding van de Bahnbevollmächtigte een deel ervan hebben vernietigd.

In Utrecht bleken de hoofdkantoren van NS door de Duitsers geplunderd en beschadigd. De foto van Hoofdgebouw III (De ‘Inktpot’) geeft de chaos treffend weer. Fotograaf onbekend.

Ook de werkplaatsen van NS, die tijdens de spoorwegstaking maandenlang verlaten waren, bleken door de Duitsers geplunderd en vernield. Van de leeggestolen werkplaats in Utrecht werd op zondag 13 mei 1945 een aantal opnames gemaakt die zich in een fotoalbum in de collectie van het Spoorwegmuseum bevinden.

In de lijnwerkplaats 'Gebouw F' werden reparaties uitgevoerd aan en in rijtuigen en treinstellen. Na de bevrijding trof het personeel van NS een totaal vernield en geplunderd gebouw aan. Fotograaf onbekend.

Stations

Na de oorlog bleken veel stations schade te hebben opgelopen als gevolg van beschietingen, plunderingen of vernielingen. Met vereende krachten werd gewerkt om de gebouwen weer bruikbaar te maken. Sommige stations waren echter zo beschadigd dat ze niet meer konden worden gered. De periode van wederopbouw was dan ook een tijd van nieuwbouw, waarin verschillende types stations werden ontworpen. Naast monumentale bouwwerken als het nieuwe station van Den Bosch kwam er ook een standaardtype gebouw voor de kleinere stations. Dit ‘Type Vierlingsbeek’ werd ontworpen door architect W.B. Kloos en was telkens aan de plaatselijke omstandigheden aan te passen.

Links: Naast het oude stationsgebouw van Zutphen wordt een nieuw station gebouwd, foto Hessels/NS 1951. Rechts: Het nieuwe station Den Bosch in aanbouw, fotograaf onbekend, 1951.
In 1956 wordt bij het Limburgse Vierlingsbeek op de lijn Venlo-Nijmegen een nieuw standaardtype station opgeleverd. Links het exterieur, rechts het interieur. Foto Van Schaik/NS 1956.

Catherine Millerbrug

In een waterrijk land als Nederland waren en zijn spoorbruggen van groot belang voor het treinverkeer. Meteen na de oorlog werd dan ook alles op alles gezet om de spoorbruggen zo snel mogelijk te herstellen, waarbij NS soms geholpen werd door geallieerde legereenheden. Een goed voorbeeld daarvan is de brug bij Deventer. De enkelsporige brug uit 1886 werd op 10 mei 1940 door het Nederlandse leger opgeblazen om de Duitse opmars tegen te houden. Dit lukte maar gedeeltelijk, waardoor het Duitse leger er al snel in slaagde de brug weer te herstellen. Vervolgens werd de brug tijdens de bezetting meerdere keren door de geallieerden vanuit de lucht beschoten, totdat deze vlak voor de bevrijding onherstelbaar werd verwoest door het Duitse leger.

De totaal vernielde brug van Deventer.

Na de bevrijding bouwden de Royal Engineers, de Engelse genietroepen, in enkele maanden tijd een semipermanente spoorbrug over de IJssel. Deze werd de Catherine Millerbrug genoemd, naar de dochter van de Engelse commandant Miller. De brug werd op 1 november 1945 geopend en was daarmee de eerste die na de bevrijding werd hersteld. De brug, die eigenlijk als noodbrug was bedoeld, heeft tot 1982 dienstgedaan.

Engelse militairen helpen bij de aanbouw van een tijdelijke brug over de IJssel bij Deventer, 8 oktober 1945, fotograaf onbekend.

Moerdijkbrug

Een andere belangrijke spoorbrug was de Moerdijkbrug over het Hollandsch Diep bij Dordrecht. Deze brug vormde een belangrijke schakel tussen noord en zuid Nederland en dus ook voor de aanvoer van steenkool uit Zuid-Limburg. In de nacht van 5 op 6 november 1944 bliezen de Duitsers zowel de verkeers- als de spoorbrug over het Hollandsch Diep op om de geallieerden tegen te houden. Omdat de pijlers nog intact waren, kon de brug na de oorlog door NS en Rijkswaterstaat worden gerepareerd. Dit werd gezien werd als een van de moeilijkste klussen bij het herstellen van de verkeersmiddelen in Nederland. Op 24 augustus 1946 werd de brug feestelijk geopend door Prins Bernhard in aanwezigheid van de NS-directie en vele hoogwaardigheidsbekleders.

Links: Opnames van de vernielde Moerdijkbrug, 30 juli 1945, fotograaf onbekend. Midden: De kleindochter van Willem Hupkes overhandigt een schaar aan prins Bernhard ter gelegenheid van de opening van de Moerdijkbrug. Links achter de prins staat Willem Hupkes. Rechts: Prins Bernhard en directeur Willem Hupkes tijdens de heropening van de Moerdijkbrug, fotograaf onbekend.
Met het herstel van de Moerdijkbrug was de ‘verbroken schakel’ tussen zuid en noord Nederland weer dicht geklonken. Ter gelegenheid van dit heuglijke feit bracht NS een affiche uit, vervaardigd door Fedde Weidema in 1946.

Ontdek de collectie

Bekijk meer foto's van de opening van de Moerdijkbrug.

Meer informatie
Vanwege gebrek aan materieel werden tijdens de wederopbouwperiode regelmatig goederenwagens voor reizigersvervoer ingezet, fotograaf onbekend.

Gebrek aan Materieel

De Duitsers bleken ook veel rollend materieel te hebben geroofd. NS organiseerde meerdere reizen naar Duitsland om te achterhalen waar de Nederlandse locomotieven, rijtuigen en wagens gebleven waren en welke nog konden worden gebruikt. Wegens gebrek aan rollend materieel zette NS aanvankelijk bussen en legertrucks in. Daarnaast nam het spoorbedrijf meer dan 100 oorlogslocomotieven van de Engelsen over. Een exemplaar daarvan bevindt zich in de collectie van het Spoorwegmuseum: de Longmoor. Deze oorlogslocomotief werd in 1944 in Groot-Brittannië gebouwd. Ze werd in Frankrijk ingezet om de geallieerde troepen te helpen bij de bevoorrading tijdens de strijd tegen het Duitse leger. Omdat deze locomotief met goedkope materialen was gebouwd, heeft ze niet langer dan acht jaar dienst gedaan.

Links: War Department locomotive 73755, ‘Longmoor’. Rechts: Soldier’s Service and Pay Book van D.B.S. Fitch.

Niet alleen de locomotief Longmoor, ook een Engels militair dienstboek en een badge van de Engelsman D.B.S. Fitch bevinden zich in de collectie van het Spoorwegmuseum. Hij was lid van de Royal Engineers en werkte van 1946 tot 1948 in Nederland, waarbij hij medeverantwoordelijk was voor het militaire transport tussen Hoek van Holland en Duitsland.

Marshall-hulp

Naast Engelse oorlogslocomotieven kon NS ook 25 elektrische locomotieven bouwen met behulp van het zogeheten Marshallplan uit 1947. Dit was een initiatief van de toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken George C. Marshall om de door oorlog getroffen landen in West-Europa financieel te ondersteunen. Door de economie te stimuleren kon bovendien een stevig front gevormd worden tegen het communisme van de Sovjet-Unie en Oost-Europa. Naar ontwerp van de Amerikaanse fabrikanten Baldwin en Westinghouse werden met behulp van Amerikaanse financiering 25 robuuste locomotieven uit de serie 1200 gebouwd door fabrikant Werkspoor in Utrecht. Twee van deze afgeleverde locomotieven met de nummers 1201, 1202 en 1211 behoren tot de collectie van het Spoorwegmuseum.

Affiche van 18 mei 1952 waarbij een locomotief uit de serie 1200 een hoofdrol speelt in reclame voor de elektrische verbinding van Amersfoort naar Noord-Nederland. Het affiche is ontworpen door Reyn Dirksen.
Locomotief 1202 uit de collectie van het Spoorwegmuseum. De oorspronkelijke turquoise kleur werd vanwege de besmettelijkheid al snel vervangen door een kleurstelling in Berlijns blauw.

Blogs

Lees hier meer blogs over de Tweede Wereldoorlog.

Lees hier alle blogs over NS in de Tweede Wereldoorlog