De constructie van de bovenleiding
Constructie van de bovenleiding
Om met een elektrische trein over een spoorlijn te kunnen rijden zal er bovenleiding boven de rails moeten hangen. De bovenleiding als geheel zorgt voor het transport van de elektriciteit naar de treinen. Alle spanning die nodig is om de trein te laten rijden, warm te maken en te verlichten komt via de bovenleiding.
Het geheel bestaat uit twee hoofdonderdelen; de draagconstructie en de bovenleiding. Isolatoren zorgen ervoor dat deze twee onderdelen niet met elkaar in contact komen. De bovenleiding krijgt haar spanning via een zogenaamd onderstation. Dit is een aansluitingspunt op het hoogspanningsnet.
Draagconstructie
De draagconstructie van een bovenleiding bestaat uit een funderingsblok met daarop een paal van ijzer of beton. Bij twee of meer sporen staat er aan beide zijde van de sporen een paal en daar hangt een balk tussen (tekening 1). Langs een perron wil men geen palen hebben staan en daarom wordt er dan een paal tussen de sporen geplaatst (tekening 2). Bij enkelspoor staat er meestal maar aan één kant van het spoor een paal met bovenaan een balk (tekening 3).
De bovenleiding
Het elektrische deel van de bovenleiding hangt aan de palen en balken van de draagconstructie. Hier staat de benodigde spanning (1500 Volt) voor de treinen op. Dit deel van de constructie bestaat uit draden van verschillende diktes, vorm en materiaal. Als eerste wordt de draagkabel over de balk getrokken. De draagkabel hangt over de isolatoren die op de balken zitten. Onder de draagkabel komen de hang- en rijdraden te hangen.
De bovenleidingdraden
De draagkabel is de bovenste en dikste kabel van de bovenleidingconstructie. De kabel is gemaakt van brons en heeft een doorsnede zoals je hieronder kunt zien.
De hangdraden zijn de verticaal hangende draden. Hiermee wordt de rijdraad aan de draagkabel opgehangen. Deze zijn gemaakt van brons en bestaan uit een aantal strengen van verschillende draden.
De onderste dubbele draden zijn de zogeheten rijdraden. De rijdraad is van een koperzinklegering gemaakt om bestand te zijn tegen slijtage.
Horizontaal hangen
De rijdraden van de bovenleiding moeten zoveel mogelijk horizontaal hangen om een goed contact met de stroomafnemer van de passerende treinen te hebben. Om de draden strak te houden zit er om de 1500 meter een zogenaamde span-inrichting. Deze inrichting bestaat uit twee bovenleiding palen die 70 meter uit elkaar staan. Op de palen zitten spanwielen waar zware gewichten aan hangen. Om niet scheef getrokken te worden hebben de palen een extra verankering in de grond.
Storten funderingsblokken
Ten tijde van de elektrificatie van het Middennet worden de palen van de bovenleiding gefundeerd door een gat in de grond te graven, bekisting te maken, betonijzer aan te brengen, de paal te plaatsen en tot slot het gat te volscheppen met beton. Na de oorlog worden de funderingsblokken net als de palen en de balken gegoten in betonfabrieken en per trein naar de bestemming vervoerd.
Zig-Zag
De sleepvoet die op de pantograaf zit, sleept langs de rijdraden. Om te zorgen dat deze gelijkmatig slijt worden de rijdraden in een zig-zag opgehangen.