Op maandag 29 mei (2e Pinksterdag) is het museum geopend van 10 tot 17 uur!

De perschef van NS in oorlogstijd

Tussen 1939 en 1946 werkte Dirk Johan (Dick) Schiferli als reclame- en perschef bij de Nederlandse Spoorwegen. Tijdens de Duitse bezetting kreeg hij te maken met strenge censuur. Voor het publiceren van foto’s, jaarverslagen en persberichten moest hij telkens weer toestemming vragen aan de Duitse toezichthouders. In de collectie van het Spoorwegmuseum bevinden zich enkele bijzondere foto’s en documenten die een beeld geven in de wijze waarop de afdeling van Schiferli ondanks alle belemmeringen doorwerkte.

Dick Schiferli

Dick Schiferli begon zijn loopbaan als binnenlandredacteur bij de Nieuwe Rotterdamsche Courant, maar werd in 1932 publiciteitschef van de Universum Film AG te Berlijn ( U.F.A.). Dit was een Duitse filmstudio met een filiaal in Amsterdam, waar Schiferli reclame maakte voor populaire Duitse films. Hij moest echter niets hebben van de ideologie van het Duitsland onder Adolf Hitler. Al te expliciete nationaalsocialistische propaganda werd in die jaren niet geschikt geacht voor vertoning in Nederland. Zo werd de Duitse film ‘Hitlerjunge Quex’ niet in Nederland in roulatie gebracht. In een interview met de toen 80-jarige Schiferli in NRC Handelsblad uit 1992 zei hij dat de Duitse hoofdvestiging het prima vond als de films voor het Nederlandse publiek werden aangepast: “We knipten er wel eens wat hakenkruizen uit, als die al te overdadig waren, en daar maakte Duitsland geen moeilijkheden over. En het Nederlandse commentaar was natuurlijk altijd een stuk gedempter dan het Duitse”. Als publiciteitschef bij de U.F.A. organiseerde hij promotietournees van wereldberoemde filmsterren als Zara Leander. Hij bleef er tot 1939, toen hem door directeur van NS, Jan Goudriaan, een baan als reclame- en perschef werd aangeboden. Hij kon goed opschieten Goudriaan die ook niets moest hebben van het nationaalsocialisme. Het contact bleef tot na de oorlog goed en Schiferli redigeerde zelfs in de jaren 60 de memoires van Goudriaan over diens korte tijd en veelbesproken ontslag in 1945 bij het Nederlandse spoorbedrijf.

Affiche ontworpen door Carlo Jung in 1939 voor het inlichtingenbureau van NS.

Klantvriendelijkheid

Toen Schiferli bij NS in dienst kwam, was dit door de economische crisis van de jaren 30 een verliesgevend bedrijf. Zijn eerste opdracht was om de trein weer populair te maken bij zoveel mogelijk reizigers. Klantvriendelijkheid werd daarbij het toverwoord. Een van de manieren om reizigers meer aan het spoor te binden, vormde de oprichting van Inlichtingenbureaus op verschillende stations in Nederland. Bedenker daarvan was de heer J.W.C. Wolterbeek, Chef van Economische Zaken. Schiferli en Wolterbeek waren in juli 1939 aanwezig bij de opening van het eerste inlichtingenbureau van NS op station Amsterdam CS, waarbij de “vlotte jongedochters, die het reizend publiek in het vervolg wegwijs zullen maken”, nog snel even instructies van hen kregen.

Dick Schiferli, links voor, en J.W.C. Wolterbeek, rechts achter de toonbank, bij de ‘vlotte jongedochters’ van het Inlichtingenbureau op Amsterdam Centraal Station. Foto: Polygoon, 17 juli 1939.

Foto's

Bekijk hier meer foto’s van de Inlichtingenbureaus

Meer informatie

Censuur

Toen Nederland op 15 mei 1940 na het bombardement op Rotterdam moest capituleren, werd het door de Duitsers bezet. Daarmee veranderde alles voor NS, en dat gold ook voor de afdeling van Schiferli. Zelfs reclame voor iets simpels als een nieuwe dienstregeling moest aan de Duitsers worden voorgelegd. Zo is er een brief van Schiferli van 7 juni 1940, gericht aan het hoofd Exploitatie van NS, Gustav Giesberger. Daarin stelt Schiferli dat hij in nauw overleg met de Duitse autoriteiten in Den Haag, “met wie ik met betrekking tot publicaties in elken vorm in contact sta” heeft afgesproken dat Giesberger een interview “voor de Vara microfoon” kan geven over het tot stand komen van de dienstregeling. Echter, zo voegde Schiferli zijn collega toe: “Het kan niet toegestaan worden dat bepaalde hindernissen worden genoemd, die ontstaan zijn door vernielde bruggen, telegrafische en telefonische verbindingen, seinwezen enz.(..) In het algemeen is de maatstaf, dat niets mag worden gezegd waar de geallieerden uit strategisch of ander opzicht belang zouden kunnen stellen.” Ondanks die beperkingen liet Schiferli voor de promotie van het nieuwe dienstregeling een vrolijke foto maken van een straatverkoper voor zijn kar, die als een goochelaar jongleert met stapels spoorboekjes.

Voor de promotie van de nieuwe zomerdienstregeling van juni 1940 werd door fotobureau Polygoon een aanstekelijke foto gemaakt.
Gustav Giesberger was voor de oorlog Chef Dienstregeling, maar werd tijdens de oorlog Hoofd Exploitatie en verbindingsman met de Duitse spoorbeambten. Foto door onbekende fotograaf, 1938.

Giesberger

Al snel daarna werden de rollen omgedraaid. Gustav Giesberger werd aangewezen als verbindingsofficier met de Duitse spoorwegbeambten. Deze toezichthouders hadden hun intrek genomen in Hoofdadministratiegebouw III van NS in Utrecht, waar ook de directie NS was gevestigd. Daarmee werd Giesberger de belangrijkste contactpersoon met de hoogste Duitse spoorwegbeambte in Nederland, de Bahnbevollmächtigte. Nu was het Schiferli die via Giesberger toestemming aan de Duitsers moest vragen. In een brief van 15 augustus 1940 vroeg hij voorzichtig aan Giesberger of hij de Duitsers zou kunnen vragen of het Handelsblad wellicht een reportage zou mogen maken over een van de stations in Deventer, waar door vernielingen nog steeds zonder seinwezen moet worden gewerkt. “Natuurlijk wordt den vraag, hoe en door wie e.e.a. vernield is volkomen in het midden gelaten en bepaalt men er zich toe, hoe het er nu gaat.” Giesberger schreef er met de hand een aantekening bij: “Veiligheid voor alles. Kost echter meer tijd”. Wat dat precies te betekenen had, is niet duidelijk.

HUA 1867_36000108. De brief van Schiferli van 15 augustus 1940.

Nieuwjaarskaart

Wel is zeker dat in het eerste jaar van de bezetting Schiferli een bijzondere nieuwjaarskaart voor het spoorwegpersoneel en voor de relaties van NS liet maken. De kaart is opgemaakt als distributiekaart met verschillende bonnen. In plaats van levensmiddelen of goederen geven die bonnen recht op ‘vriendschap, eendracht, trouw, vrede, waarheid, rechtvaardigheid en ten slotte einde distributie’. Hij ondertekende de kaart als ‘Hoofd van de ‘distributiedienst’ en sprak de hoop uit dat een ieder in 1941 de desbetreffende ‘artikelen’ zou ontvangen respectievelijk “in zijn omgeving zou ontmoeten”. Hoewel er geen expliciete anti-Duitse boodschap op deze originele nieuwjaarskaart staat, kon de goede verstaander er uit opmaakte dat NS hoopte dat er snel een einde aan de oorlog kwam.

De door Schiferli ontworpen nieuwjaarskaart.

De kaart is geschonken door de zoon van Dirk Johan Schiferli, die net als zijn vader Dick heet en in 1938 werd geboren. Als kleine jongen werd hij door zijn vader in 1941 of 1942 gestrikt om op de foto te gaan voor reclame voor NS; hij weet niet meer precies met welk doel de foto’s zijn genomen en of ze ooit gepubliceerd zijn.

Links: Dick Schiferli jr. poseert met conducteur voor een rijtuig. Rechts- Dick Schiferli jr. poseert met vertrekstaf (ook wel ‘spiegelei’ genoemd) op een perron, onbekende fotograaf, ca. 1942-1943.

Verzetsactiviteiten

Schiferli raakte in de loop van de oorlog betrokken bij verschillende verzetsactiviteiten. Hij schreef voor en distribueerde verzetskranten, samen met een van de directeuren van drukkerij fa. van Boekhoven, zijn goede vriend Willem Geuze. Van Boekhoeven was de vaste drukkerij waar NS al jaren de spoorboekjes liet drukken. Wellicht is de nieuwjaarskaart ook wel bij Van Boekhoven gedrukt, maar zeker is dat allerminst. Het drukken van illegale brochures, pamfletten en circulaires was daar in elk geval uitgesloten, aangezien de andere directeur van Van Boekhoven, de heer Gerlings, een fanatieke NSB’er was. Hij liep in uniform van de Weerbaarheidsafdeling van de NSB door de drukkerij. De firma van Boekhoven drukte onder zijn leiding veel Duitse en NSB-uitgaven, waardoor er gedurende de bezetting papier in overvloed was. Geuze zorgde ervoor dat tonnen papier uit het magazijn per bakfiets werden overgebracht naar drukkerij Pasman, waar de illegale tijdschriften werden gedrukt. Na een inval van de Sicherheitsdienst werd Geuze gearresteerd en op 15 september 1944 bij fort de Bilt gefusilleerd. Schiferli zelf wist onder de radar en dus uit handen van de Duitsers te blijven.

Verder onderzoek heeft nog niet uitgewezen welke taken Schiferli precies voor het verzet uitvoerde en hoe hij dit combineerde met zijn baan bij de spoorwegen, die niet bepaald bekend stonden als broeinest van verzet tegen de Duitsers. Tot de Spoorwegstaking op 17 september 1944 bleef Schiferli in functie. Degene die hem had aangenomen, Goudriaan, was tot twee keer toe krijgsgevangen gemaakt en ontslagen door de Duitsers.

Een aanwijzing dat Schiferli niet heel goed lag in Duitse kringen is een artikel in het SS blad ‘Storm’ in november 1942. In dit overigens weinig samenhangende maar venijnige stuk over Schiferli werd hem verweten dat hij zijn baantje te danken had aan ‘krijgsgevangene Goudriaan’ en hoofdredacteur werd of wilde worden van de Nederlandse Esquire. Een andere aanwijzing bevindt zich in een naoorlogs artikel in het Algemeen Dagblad van 2 december 1946. Hier wordt ‘De Zwitser’ Dick Schiferli genoemd als redacteur van het illegale blad Ons Vrije Nederland, dat tijdens de bezetting verscheen.

Frisdrank

Na de oorlog verliet Schiferli NS. Hij kwam bij uitgeverij Three Castles in dienst als hoofdredacteur van het reclamevakblad Ariadne, de voorloper van Adformatie. Vervolgens belandde hij bij het reclamebureau Smit’s. Schiferli was de bedenker van de slogan ‘Heerlijk, helder, Heineken’, en van het woord ‘frisdrank’. Na onenigheid met de eigenaar van het reclamebureau Smit’s (Joost Smit) begon hij voor zichzelf met een bureau onder zijn eigen naam, dat hij 1972 verkocht. Schiferli overleed in 2000 op 88-jarige leeftijd.