Op nieuw elektrisch spoor
In 1946 introduceerde NS een gloednieuw tijdschrift voor en door het spoorwegpersoneel; ‘Nieuw Spoor’, onder redactie van J.F.E.M. Aghina, chef van de afdeling Perszaken van NS. In dit tijdschrift kwamen alle onderwerpen met betrekking tot de wederopbouw samen: het herstel van bruggen, bovenleiding, gebouwen, maar ook de elektrificatie van nieuwe lijnen en de introductie van nieuw materieel. Een en ander werd gelardeerd met personele wetenswaardigheden, felicitaties aan jubilerende NS-collega’s en innovaties uit binnen- en buitenland. Ook nieuwtjes voor ‘moeder’ en spelletjes voor de kinderen mochten niet ontbreken. ‘Nieuw Spoor’ is de luchtige en populaire variant op het vaktijdschrift ‘Spoor- en Tramwegen’, waarin vooral ingenieurs over spoortechnisch gerelateerde onderwerpen publiceerden.
De band versterken
President-Directeur van NS, Willem Hupkes, benadrukte in de eerste aflevering van ‘Nieuw Spoor’ dat dit tijdschrift de goede band met het personeel wilde versterken. Want, zo schreef hij: “Het kan het spoorwegbedrijf niet goed gaan, indien er niet een goede harmonie, een goede samenwerking tusschen ons allen bestaat”. Daarnaast werd in de eerste aflevering de loopbaan geschetst van directeur Vervoer Willem Frederik Hendrik van Rijckevorsel, die met pensioen ging. Over de derde directeur Gustav Giesberger werd gezegd: “Gedurende de bezetting was de heer Giesberger bemiddelingspersoon tusschen de spoorwegen en den bezetter, maar tegelijkertijd had hij, reeds van 1940 af, contact met de geallieerden, en bij de staking was hij dan ook een van de leidende figuren.” Tot slot werd ook een nieuw gezicht voorgesteld: F.Q. (Frans) den Hollander, die vanaf 1947 de nieuwe President-Directeur van NS zou zijn. In de collectie van het Spoorwegmuseum bevindt zich een deel van het fotoarchief van ‘Nieuw Spoor’. Veel van de foto’s geven een beeld van de wederopbouw van het spoorbedrijf.
Nieuw embleem
Voor NS betekende het einde van de Tweede Wereldoorlog een nieuw begin, waar ook een nieuw embleem bij hoorde. In de eerste aflevering van ‘Nieuw Spoor’ werd het nieuwe logo geïntroduceerd. Nee, het was geen typografisch grapje, “maar het is het officiële kenmerk van de Mij, het embleem van de N.S. dat in de toekomst overal consequent zal worden doorgevoerd: op de stations, in de treinen, op ons briefpapier en ander drukwerk, kortom overal waar de N.S. met het publiek in contact komen.” Daarmee verdween het saluerende mannetje, dat vlak voor de oorlog zijn intrede deed als terugkerend beeldmerk. Het nieuwe logo werd ontworpen door Jan de Haan, die als reclametekenaar werkzaam was bij NS en ook veel affiches ontwierp. Het bestond uit een blauwe balk met de letters NS, met daarin de geabstraheerde voorstelling van een treinwiel. Doel van dit nieuwe embleem was om beter zichtbaar en herkenbaar te zijn voor de reiziger.
Elektrificatie
Een van de terugkerende thema’s in ‘Nieuw Spoor’ was de elektrificatie van de spoorlijnen in Nederland. Na de bevrijding bleek een groot deel van de bovenleiding van veel spoorlijnen vernield. De bovenleiding is nodig om elektrische treinen van stroom te voorzien. Al voor de Tweede Wereldoorlog had NS de beslissing genomen om stoomlocomotieven stap voor stap af te schaffen ten gunste van elektrische treinen. Deze konden sneller rijden, waren zuiniger en uiteindelijk goedkoper. Door de oorlog was de verdere elektrificatie van het spoor stil komen te liggen. Na de bevrijding werd dan ook haast gemaakt met het herstellen van de lijnen die geschikt waren voor elektrische tractie.
Van stoom naar stroom
De in 1947 aanstelde nieuwe President-Directeur F.Q. Den Hollander was de drijvende kracht achter de elektrificatie van het Nederlandse spoor. Baanvakken waar al bovenleiding was aangelegd, werden hersteld en nieuwe elektrische spoorlijnen geopend. De ene na de andere mijlpaal werd gevierd, waarbij in veel gevallen Den Hollander zelf langskwam om het herstelde of nieuw geëlektrificeerde spoor feestelijk te openen en in te wijden.
foto's
Bekijk hier alle foto’s over elektrificatie in de collectie van het Spoorwegmuseum
Meer informatieNieuwe serie elektrische locomotieven
Door het beleid van NS om de stoomtractie versneld af te schaffen, was veel nieuw elektrisch materieel nodig. Naast de oorlogslocomotieven en de locomotieven die met Amerikaanse steun werden gebouwd, liet het spoorbedrijf ook op eigen kosten elektrische locomotieven ontwerpen. Al tijdens de oorlog, in 1942, had NS tien elektrische locomotieven bij de Zwitserse fabrikant Winterthur besteld. Door de oorlogsomstandigheden konden deze locomotieven uit de serie 1000 pas na de bevrijding worden afgeleverd. In de collectie van het Spoorwegmuseum bevindt zich uit deze serie locomotief 1010, die als laatste uit de serie in 1949 gereedkwam en gebouwd werd door fabrikant Werkspoor in Utrecht.
Tussen 1950 en 1956 liet NS in Frankrijk bovendien 60 elektrische locomotieven uit de serie 1100 bouwen. Deze waren gebaseerd op een Frans standaardontwerp en bedoeld om zware goederentreinen en binnenlandse sneltreinen te trekken. Van deze locomotieven bevinden zich de nummers 1107 en 1125 in de collectie van het Spoorwegmuseum.
Nieuwe elektrische treinstellen
Niet alleen elektrische locomotieven, maar ook nieuwe elektrische treinstellen moesten het gebrek aan materieel na de Tweede Wereldoorlog tegengaan. Tussen 1948 en 1952 werden 65 vierwagenstellen en 79 tweewagenstellen uit de serie Mat’46 in dienst gesteld. Deze gestroomlijnde treinstellen waren afgeleid van de vooroorlogse serie Mat’36 en werden zowel als snel- als stoptreinen ingezet. Nummer NS 273 behoort tot de collectie van het Spoorwegmuseum.
Getrokken materieel
Voor al die nieuwe elektrische treinen waren ook veel nieuwe rijtuigen nodig. NS bestelde bij de fabrikanten Beijnes in Haarlem en Werkspoor in Utrecht 70 op het internationale spoor toegelaten rijtuigen, die bekend kwamen te staan onder de naam ‘Plan D’. De vormgeving en het comfort kwamen overeen met de zogeheten ‘bolkop’-rijtuigen die al voor de oorlog in dienst werden gesteld. Nieuw waren de Tl-verlichting, de elektrisch verlichte sluitseinen, de treeplankverlichting en de verlichte koersborden. Een van deze rijtuigen, NS AB 7709, bevindt zich in de collectie van het Spoorwegmuseum. Ook een gecombineerd restauratie- en bagagerijtuig van dit type, NS RD 7659, is onderdeel van de collectie. Dit rijtuig werd ter gelegenheid van de tentoonstelling ‘Tosti’s, truffels en treinen’ in 2021 gerestaureerd, waarbij met name het restauratie- en keukengedeelte in oude staat zijn hersteld.
Opleiding
Een deel van de machinisten had al ervaring met het rijden met elektrisch materieel, maar een ander deel nog niet. Machinisten van de oude stempel waren gewend om met z’n tweeën op een stoomlocomotief te rijden, terwijl bij een elektrische locomotief de stoker overbodig was geworden. Machinisten die met stoomlocomotieven reden, werden ‘Meester’ genoemd en vonden het rijden met elektrisch en dieselelektrisch materieel aanvankelijk minderwaardig werk voor ‘wagenvoerders’. Ook de techniek achter de elektrische machines was totaal anders. Om deze redenen besteedde NS veel aandacht aan de om- en bijscholing van het personeel.
Laatste stoomlocomotief
Onder de bezielende leiding van directeur Den Hollander werd Nederland het eerste land in Europa dat de stoomtractie afschafte. Op 7 januari 1958 vertrok de allerlaatste stoomlocomotief, de 3737, naar het Spoorwegmuseum, waarmee het stoomtijdperk definitief werd afgesloten. Het tijdschrift ‘Nieuw Spoor’ bleef tot 1962 bestaan. De wederopbouw van Nederland was toen een heel eind gevorderd, het spoorwegnet voor het grootste deel geëlektrificeerd en het elektrisch wagenpark sterk uitgebreid. NS was klaar voor de toekomst.
Blog
Lees hier de andere blogs over de Tweede Wereldoorlogcollectie van het Spoorwegmuseum
Meer informatie