Oprichting van het Spoorwegmuseum

‘Een lijk dat boven water staat’. Zo beschreef schrijver F. Bordewijk in 1935 het Maliebaanstation. Hij zat er niet ver naast, want het gebouw was in die periode al danig vervallen. In het begin zag het station er wel anders uit. De HSM laat een indrukwekkend station bouwen in een neo-classistische stijl, op 10 juni 1874 wordt het monumentale station geopend. Een prachtig station, vermoedelijk gebouwd door architect A.L. van Gendt die ook betrokken was bij de bouw van Amsterdam CS. De eerste tien jaar van zijn bestaan is het Maliebaanstation een succes, het is er druk. Maar daarna gaat het bergafwaarts, vooral als in 1885 een halte in de buurt gelegen Biltstraat wordt geopend. Het dieptepunt van het Maliebaanstation wordt bereikt toen in 1892 de halte Biltstraat een echt station werd. Het wordt steeds stiller in het Maliebaanstation.

De volgende klap

De volgende klap krijgt het Maliebaanstation in 1921, als er een directe verbinding tussen Utrecht CS en Hilversum tot stand komt. Het Maliebaanstation wordt overbodig, in 1939 wordt het station gesloten. Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog staat het station leeg en wordt het in gebruik genomen door de Duitse bezetter. De deportaties van de Utrechtse Joden vanaf het verlaten station vormen een zwarte bladzijde uit de historie van het Maliebaanstation. Na de oorlog doet het Maliebaanstation nog korte tijd dienst als bureau voor gevonden voorwerpen, maar de toekomst van het monumentale pand is ongewis.

G. W. van Vloten

Al in 1910 worden door directieleden van verschillende spoorwegmaatschappijen en andere geïnteresseerden plannen gemaakt voor een op te richten spoorwegmuseum. Helaas komt het idee niet van de grond.

Het idee verdwijnt echter niet. Spoorwegambtenaar G. W. van Vloten, werkzaam op het hoofdkantoor van de Staatsspoorwegen (SS) in Utrecht, verzamelt alles wat te maken heeft met de geschiedenis van het spoor. Wanneer zijn woning te klein wordt voor de verzameling mag hij van de NS-directie een kamer in een van de hoofdgebouwen inrichten als museum. Het zaadje voor een echt spoorwegmuseum is geplant.

Het Spoorwegmuseum

In 1927 besluit de directie van de spoorwegen om samen met Van Vloten een echt museum op te richten: De Stichting Nederlandsch Spoorwegmuseum. De grondlegger kan hier zelf niet lang van genieten, in hetzelfde jaar overlijdt Van Vloten. Zijn collectie dreigt te verstoffen.

De nieuwe directeur, Henri Asselberghs, blaast de zaak echter weer leven in. Met enige trots presenteert hij op 1 december 1928 de collectie in een nieuwe tentoonstellingsruimte. In de loop van de jaren groeit de collectie, maar blijft een geschikte ruimte buiten bereik. De collectie verhuist meerdere keren.

In de oorlogsperiode leidt de collectie een zwervend bestaan. Na de oorlog moet de collectie weer verkassen, maar waar naar toe? In eerste instantie wordt het opgeslagen op de zolder van Amsterdam CS. Totdat president-directeur van NS, F.Q. den Hollander, ingrijpt en de inrichting van een museum in het verlaten Maliebaanstation tot stand brengt.

Op 5 november 1954 wordt hier het gloednieuwe Spoorwegmuseum geopend.