Vrouwen in verzet bij NS

In de collectie van het Spoorwegmuseum bevinden zich slechts enkele voorwerpen en foto’s van NS-medewerkers die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog aansloten bij het verzet. Van vrouwelijke medewerksters in het verzet lijkt zelfs elk spoor te ontbreken. In de archiefcollectie die in langdurig bruikleen aan Het Utrechts Archief is gegeven, bevinden zich wel enkele aanwijzingen voor verzet van twee vrouwen die op de telexcentrale in Utrecht werkten tijdens de April-meistaking in 1943. Uitzonderlijk zijn ook de egodocumenten uit een particuliere verzameling. Deze tonen hoe een anti-Duitse lokettiste, die koerierster in het verzet was, de oorlog beleefde.

30363_Vervalst persoonsbewijs van Cornelis Prins, in werkelijkheid Cornelis de Cock. Dit was een van de weinige medewerkers van NS die zich vanaf het begin van de Tweede Wereldoorlog aansloot bij het verzet.

Hiërarchie

NS was een streng hiërarchische organisatie, waar het grootste deel van de medewerkers zich schikte naar het beleid van de directie. Volgens de directie had verzet tegen de Duitsers alleen zin op nadrukkelijk verzoek van de Nederlandse regering in Londen. Individuele vormen van verzet werden als te riskant gezien. In een later vaak bekritiseerde dienstorder van 20 mei 1940 gaf de directie het spoorwegpersoneel te kennen dat het bedrijf het werk zou hervatten in ‘loyale samenwerking’ met de Duitse bezetter, wat overigens in lijn was met de strategie van vrijwel alle andere bedrijven in Nederland. In het akkoord dat NS in juni 1940 met de Duitsers sloot, werd vastgelegd dat het spoorbedrijf onder een Nederlandse directie mocht blijven. In ruil daarvoor moest NS alle militaire transporten voor de Duitsers stipt uitvoeren. De directie was ervan overtuigd dat hiermee de belangen van het bedrijf en van de Nederlandse bevolking het beste gediend zouden zijn. Wanneer de spoorwegen onder een Duitse directie kwamen, zouden het goederen- en voedselvervoer en de bewegingsvrijheid van het Nederlandse volk immers op de tweede plaats komen. De NS-directie heeft zich tot de spoorwegstaking van 17 september 1944 op dit standpunt geplaatst. Zolang er geen expliciete opdracht tot staking van de Nederlandse regering in ballingschap kwam, werd er doorgewerkt. Om deze reden staakte het spoorbedrijf niet mee tijdens de Februaristaking van 1941 tegen de steeds verdergaande maatregelen van de Duitsers tegen de Joodse Nederlanders.

April-meistaking 1943

Op 29 april 1943 kondigden de Duitsers aan dat ca. 300.000 Nederlandse militairen opnieuw in krijgsgevangenschap werden afgevoerd. In 1940 waren ze vrijgelaten, maar nu waren ze als arbeidskrachten in Duitsland nodig. Als protest hiertegen legden de medewerkers bij de machinefabriek Stork in Hengelo hun werk neer. Die staking breidde zich nog dezelfde dag als een olievlek over Nederland uit. Uit de rechtbankverslagen en interviews vlak na de oorlog blijkt dat de situatie op de drie hoofdkantoren van NS in Utrecht ook gespannen, zelfs oververhit werd. Na de oorlog schreef de heer Melchior, een spoorwegmedewerker die in het verzet in Amersfoort actief was: “Het spoorwegpersoneel van het grootste deel van het land was al lang ontevreden over de gang van zaken bij de NS: en was in meerderheid tegen de hulpverlening aan Duitsland in de vorm van het wegvoeren van de officieren in ’42, de Joden, enz.(…) Op de ochtend van 30 april ’43, toen men wist, dat de krijgsgevangenen zouden worden vervoerd, was het algemene wachten op een sein bij de NS om het werk neer te leggen. Om ongeveer kwart voor 2 kwam het telexbericht uit Utrecht met de mededeling, dat zo goed als alle NS-gebouwen leeg liepen”.

Portretfoto Gré Hekket, particuliere collectie Fred Hekket.

Dat telexbericht luidde als volgt: “Hierbij verklaren wij, dat Hgb I, II en III vanaf 14 uur in staking zullen overgaan. Coll en opbellen als begrepen”. De telex was niet verstuurd door de directie van NS, maar door de kantoorbediende Gerarda Margaretha (Gré) Hekket. Een half uur nadat het bericht bij 18 stations was aangekomen, kwam de directie van NS met het tegenbericht dat er helemaal geen sprake van een staking was. Alle ca. 900 medewerkers van de hoofdgebouwen die hun werk hadden neergelegd, kregen te horen dat zij niet ontslagen zouden worden als zij zich voor zes uur weer op het werk zouden melden. Dat gold niet voor Gré Hekket, die direct geïdentificeerd werd als degene die het bericht had verstuurd en een schriftelijke verklaring aan de Duitse toezichthouders moest afleggen. Daarmee was haar lot bezegeld: ze werd opgepakt en gevangengezet, eerst in Nederland en later in Duitsland. Ze overleefde en heeft na de oorlog maar mondjesmaat over deze traumatische gebeurtenis willen spreken.

Het Utrechts Archief, 948-570, de verklaring die Gré Hekket op 30 april opstelde.

Hoewel Hekket verklaarde de oproep tot staking ‘geheel uit eigen beweging’ en in een opwelling gedaan te hebben, blijkt uit een aantal bronnen dat ze eigenlijk handelde in de geest van een groot deel van het NS-personeel in de drie hoofdkantoren. Vooral haar eigen cheffin, Hendrika Maria van Piggelen, was die bewuste 30e april de hele dag al verontwaardigd dat NS niet staakte. Ze zou gezegd hebben dat de directie daarvoor te laf was en uitte zelfs een dreigement: “Als jullie niet meestaken, breek ik jullie benen.” Opgehitst door deze sfeer zou Hekket het bericht hebben verzonden. Pas veel later, in 2006, schreef ze een verslag voor haar familie. Daaruit blijkt dat ze haar werk op de Telexafdeling steeds erger vond, vooral om de telexen te versturen voor de treintransporten van politieke gevangenen en later Joden, Roma, Sinti, politieke gevangenen en Jehovagetuigen door NS. Dat NS ook de krijgsgevangenen per trein zou vervoeren, kon er bij haar niet in. “Toen dacht ik, we werken eigenlijk mee aan die transporten. Om twaalf uur werden we afgelost, en zei ik ‘wacht even, ik moet nog iets doen’. Ik tikte naar achttien hoofdstations dat de Spoorwegen om twee uur gingen staken. Dat moet op die stations als een bom zijn ingeslagen. ’s Middags werd ik gearresteerd, achttien mei veroordeeld tot vijftien jaar tuchthuis en op dertig mei naar Duitsland”.

Gré Hekket na haar bevrijding uit de Duitse gevangenis, foto uit particuliere verzameling Fred Hekket.

De Cheffin

Voor de cheffin van de telexcentrale, Hendrika Maria van Piggelen, liep de mislukte staking bij NS  in eerste instantie met een sisser af. Zij werd na de gebeurtenissen alleen overgeplaatst naar een kleinere telefooncentrale. Aan het einde van 1943 werd ze alsnog opgepakt en voor de rechter gebracht. Het volledige rechtbankverslag is bij het Niod in te zien. Daaruit blijkt dat zij door haar collega’s van de telexcentrale verantwoordelijk werd gehouden voor de opstandige sfeer die er op 30 april heerste. Ook Gré Hekket, die uit de gevangenis in Duitsland was overgekomen, een gevangenispak droeg en vergezeld werd door haar moeder, getuigde tegen haar voormalige bazin. Gustav Giesberger, die bij NS werkte als hoofd Exploitatie en verbindingsman met de Duitse spoorwegbeambten, vertelde dat hij ooit een liefdesverhouding met Van Piggelen had gehad en haar als collega en goede vriend gewaarschuwd had om vooral niet te staken. Volgens zijn zeggen had ze, toen puntje bij paaltje kwam, het werk ook helemaal niet neergelegd en was ze de hele dag op kantoor geweest. Het mocht niet baten. Van Piggelen werd tot anderhalf jaar vrouwentuchthuis veroordeeld en verdween naar Duitsland, waar ze begin maart in gevangenschap in Konigswartha overleed.

Artikel in Spoor- en Tramwegen, 11 oktober 1945.

Op 11 oktober 1945 verscheen in het tijdschrift Spoor- en Tramwegen het volgende in memoriam: “Mejuffrouw H(endrika) M(aria) van Piggelen, geboren den 20en Maart 1900 in Utrecht, kwam op 2 September 1918 als tijdelijk waarnemend bureaubediende in dienst van de SS (Staatsspoorwegen). Ze werd tewerkgesteld aan het Centraalgebouw. Op 1 Augustus 1919 werd ze benoemd tot bureaubediende, op 20 Maart 1920 kreeg ze den rang van schrijfster. Op 1 Mei 1930 werd ze bevorderd tot bureelambtenaar en op 1 Januari 1941 tot adjunct-commies. Zij is gedurende 25 jaar als “telefoniste” bij de N.S. werkzaam geweest. Voor dien werkkring was ze “geknipt”, dankzij haar vermogen in het onthouden van telefoonnummers. Vooral tijdens de oorlogsdagen in 1940 is zij door haar bedrevenheid in de bediening van de nieuwe telefooncentrale van de N.S. buitengewoon van dienst geweest. Haar bereidheid tot helpen was bekend. Niets was haar te veel als een beroep op haar hulp werd gedaan om een dringend verlangde telefoonverbinding tot stand te brengen. Ook zij is een slachtoffer van de bezetting van ons vaderland geworden. Met Kerstmis 1943 werd zij in gevangenschap gevoerd den is in Maart 1945 in een gevangenis in Duitschland gestorven.”

Het valt op dat in dit bericht op geen enkele wijze wordt gesproken over de rol van Van Piggelen bij de April-meiaking van 1943.

Netty Offers volgde tussen september 1941 en maart 1942 een opleiding voor lokettiste op het Amstelstation in Amsterdam. Op de foto links poseert zij (zittend, rechts) samen met haar mede-cursisten. De portretfoto van Antoinette Netty Offers is ingekleurd door Jakob Lagerweij. Fotocollectie Mirjam Vrees.

Koerierster

Gré Hekket en Hendrika van Piggelen zijn, voor zover bekend, de enige vrouwelijke medewerksters van NS die door de Duitsers in gevangenschap zijn weggevoerd vanwege hun verzet tegen de Duitse maatregelen. Noch in de collectie van het Spoorwegmuseum, noch in Het Utrechts Archief of andere archieven zijn tot dusver expliciete bewijzen gevonden voor andere vrouwen die tijdens hun werk bij het spoorbedrijf verzet pleegden. Dat wil natuurlijk nog niet zeggen dat er helemaal geen NS-medewerksters in het verzet actief waren. Uit de dagboeken van Antoinette (Netty) Mulder-Offers (1923-2006), die als lokettiste op station Haarlem werkte, komt in elk geval duidelijk naar voren dat zij zeer sterke anti-Duitse gevoelens koesterde. Op de eerste pagina schreef ze ‘Cedo Nulli’, ofwel ‘ik wijk voor niets of niemand’. In de loop van 1944 werd ze koerierster en vervoerde ze verzetsbladen en wellicht ook andere zaken. Wanneer zij zich bij het verzet aansloot, of en hoe zij haar koerierswerk combineerde met haar baan als lokettiste op station Haarlem, is echter niet duidelijk. Zij heeft hierover, begrijpelijk, niets in haar dagboeken geschreven. Na de oorlog heeft ze nooit over haar verzetswerk willen praten.

De dagboeken van Netty Offers, collectie Mirjam Vrees.

Dagboeken

De 18-jarige Netty Offers volgde tussen september 1941 en maart 1942 een opleiding voor lokettiste en trad daarna in dienst bij NS. Tijdens de oorlog hield ze vijf dag- en plakboeken bij, waarin ze nauwgezet vermeldde welke maatregelen door zowel de Duitsers als door NS werden ingevoerd. Zo bevinden zich in haar dagboeken enkele documenten afkomstig van de NS-directie, die geschreven zijn net na de voor Gré Hekket en Hendrika van Piggelen zo rampzaling verlopen April-meistaking. Ze bevatten een waarschuwing aan NS-personeel dat het neerleggen of niet goed verrichten van de opgedragen werkzaamheden vanaf dat moment onder het Politie Standrecht viel. Wie staakte, werd voortaan dus onmiddellijk opgepakt. Dat gold ook voor mensen die anderen tot werkweigering aan zouden zetten. Daarnaast plakte Netty Offers ook een vervoersbewijs in voor militairen die zich opnieuw in krijgsgevangenschap moesten begeven.

Vervoersbewijs waarop een militair zijn gegevens moest invullen voor het vervoer per derde klasse naar de plaats van oproeping. Collectie Mirjam Vrees.

Netty Offers berichtte in haar dagboeken ook over het wegvoeren van de Joodse bevolking. Opvallend is dat ze daarbij het kerkelijk standpunt voor het wegvoeren van de Joden, mannen voor de Arbeitseinsatz en krijgsgevangen toelichtte. Helaas schreef ze niets op over het standpunt van haar eigen werkgever.

Dolle Dinsdag

Op 5 september 1944, Dolle Dinsdag, werden de geruchten dat de bevrijding van Nederland op handen was, steeds sterker. NSB’ers en Duitsers vluchtten per trein en tram massaal naar Duitsland. Netty Offers schreef er het volgende over in haar dagboek: “Op het station Haarlem verbrandde de Bahnhof officier al zijn papieren tussen de sporen ten aanschouwe van het publiek. Hij die drie weken geleden nog dreigde met “einsperren” daar ik een Duitse vrouw geen voorrang verleende. Hij die beweerde dat (…) alles naar zijn bevelen moest geschieden, is vanmiddag vertrokken nog voordat zich hier 1 Engelsman of Amerikaan vertoond heeft.”

De door de ‘Bahnhoff Offizier’ verbrande papieren werden door Netty Offers opgeraapt en bewaard, collectie Mirjam Vrees.

Spoorwegstaking

Op zondagnamiddag 17 september 1944 werd het hele personeel van NS door de Nederlandse regering in ballingschap via Radio Oranje opgeroepen om in staking te gaan als ondersteuning van de Operatie Market Garden van de geallieerden. Het idee was dat de Duitsers hun troepen en oorlogsmaterieel niet meer per trein konden verplaatsen als NS het werk zou neerleggen. Netty Offers luisterde geregeld naar Radio Oranje en heeft waarschijnlijk de stakingsoproep gehoord. Zij schreef het volgende in haar dagboek:

“Toen ik om half 7 ’s maandags morgens 18 september eens naar het station ging (ik had om 6 uur al in dienst moeten komen) vond ik het station totaal gesloten. De Hoofdstationschef, de stationschef en onder-stationschef, de commiezen, de chef-commiezen, seinwachters, beambten van bagage, binnen- en buitendienst, waren in geen velden of wegen te vinden. Allen waren ondergedoken. Er was alleen een arbeider die de sleutels in bewaring had die de Hoofdstationschef, stationschef, onder-stationschef, commiezen, chef-commiezen, seinwachters, treindienstleider, kortom alles moest vertegenwoordigen. Alle reizigers konden rechtsomkeer maken, want er ging natuurlijk niet één trein meer. De lokettistes konden natuurlijk ook gaan staken daar onze Hoofdstationschef ons een schitterend voorbeeld gaf”.

Netty Offers ontving voor haar verzetsactiviteiten in 1995 een penning van de Landelijke Kontaktgroep van Verzetsgepensioneerden. Tegenwoordig maakt ze onderdeel uit van de tentoonstelling Vrouwen in het Verzet in het Noord-Hollands Archief.

Nieuwjaarswens die tijdens de spoorwegstaking voor NS-medewerkers werd opgesteld, ondertekend door ene ‘WGJ’, collectie Spoorwegmuseum, 23 december 1944.
Ter gelegenheid van 30 jaar Landelijke Kontaktgroep van Verzetsgepensioneerden ontving Netty Offers in 1995 een herdenkingspenning. Collectie Mirjam Vrees.
Bijzondere foto van de intocht van de Canadezen bij de Centrale Werkplaats Haarlem, collectie Noord-Hollands Archief/Mirjam Vrees.

meer

Op deze pagina zijn alle verhalen en objecten van het Spoorwegmuseum over de Tweede Wereldoorlog gebundeld. Met het tonen van deze collectie houden we de herinnering aan de oorlogsjaren levend, ook voor toekomstige generaties, zodat we blijven realiseren dat vrijheid niet vanzelfsprekend is.

Meer informatie

Heeft u ook verhalen over vrouwen bij NS in het verzet en wilt u deze delen met het Spoorwegmuseum? Stuurt u dan een mail naar beeldaanvraag@spoorwegmuseum.nl