Kom ook Spoorweg Spelen, we zijn iedere dag van de meivakantie geopend! Komt u met het openbaar vervoer? Van 29 april t/m 4 mei is de dienstregeling voor de pendeltrein van en naar het Spoorwegmuseum aangepast door werkzaamheden. Check de reisplanner van NS voor het meest actuele advies.

Loyale samenwerking

Na de capitulatie op 15 mei 1940 werd Nederland door de Duitsers bezet. NS stond, net als alle andere Nederlandse bedrijven, voor de vraag welke houding tegenover het regime van Nazi-Duitsland moest worden aangenomen. Het Nederlandse Opperbevel onder leiding van Generaal Winkelman gaf bedrijven en overheden de opdracht het werk zo snel mogelijk te hervatten “in het belang van de Nederlandse burgers en als goede Nederlanders”. De directie van NS was ervan overtuigd dat het personenvervoer en de kolen- en voedselvoorziening in gevaar zou komen als het spoorwegbedrijf in Duitse handen zou vallen. Daarom koos ze voor een oplossing die in haar ogen de belangen van de Nederlandse burgers en van het NS-personeel het best diende. In overleg met secretaris-generaal van Waterstaat, D.G.W. Spitzen, kwam NS met de Duitsers overeen dat het spoorbedrijf zelfstandig en onder Nederlandse directie zou blijven, waarbij de bestaande Nederlandse wetten en voorschriften zouden worden gevolgd. In ruil daarvoor zou NS alle militaire transporten voor het Duitse leger zonder mankeren uitvoeren. NS heeft zich tot de spoorwegstaking strikt aan deze afspraak gehouden.

Overeenkomst met de Duitsers

In een dienstorder van de directie van NS van 20 mei 1940 werd het spoorwegpersoneel te kennen gegeven dat het bedrijf de dienst zou hervatten in ‘loyale samenwerking’ met de Duitse bezetter. Daarin was NS niet uniek: vrijwel alle Nederlandse bedrijven en overheidsinstanties besloten met de Duitsers samen te werken. Net als veel bedrijven probeerde NS door samenwerking het bedrijf in Nederlandse handen te houden. Daarmee zou niet alleen het personenvervoer en de kolen- en voedselvoorziening voor de Nederlandse bevolking beter gewaarborgd zijn, maar kon ook de invloed van de Duitsers en Duitsgezinde Nederlanders binnen de organisatie worden beperkt. Nu was alleen nog de vraag hoe die samenwerking vorm moest krijgen. In overleg met het Nederlandse leger en staatssecretaris Spitzen kwam NS op 21 juni 1940 tot een principeakkoord met de Duitsers. De Nederlandse directie kon aanblijven, maar moest als tegenprestatie alle diensten voor het Duitse leger zonder mankeren uitvoeren.

Giesberger

De NS-directie schoof al snel iemand naar voren om als contactpersoon met de Duitsers te fungeren. Dit werd G.F.H. (Gustav) Giesberger (1885-1958), die werkzaam was als ‘Chef van de Dienstregeling’. In die functie genoot hij bekendheid omdat hij in 1938 voor het hele land een zogeheten starre dienstregeling doorvoerde. Daarbij reden de treinen met regelmatige tussenpozen, bijvoorbeeld elk half uur, zodat reizigers de vertrektijden gemakkelijk konden onthouden. Dit was destijds uniek in Europa. Als hoofd van de afdeling Exploitatie en ‘hoofdverbindingsinspecteur’ kreeg Giesberger tijdens de bezetting veel te maken met de Duitse spoorwegmedewerkers onder leiding van Bahnbevollmächtigte Matthäus Selzer, die in hetzelfde gebouw als de NS-directie werkten. Slechts een klein deel van de correspondentie tussen Giesbergers afdeling en het Duitse spoorwegpersoneel is bewaard gebleven.

Hervatting van de dienst

Nadat de directie tot loyale samenwerking besloten had, kwam het treinverkeer al snel weer op gang. De eerste zorg was het herstel van de verwoestingen die tijdens de vijf oorlogsdagen aan de spoorwegen waren toegebracht. Los daarvan ging het werk gewoon door. De contacten met de Duitsers verliepen over het algemeen goed, wellicht omdat de meesten van hen ook spoorwegmensen waren, waarmee wel te werken leek. Dit paste naadloos in de politiek van de Duitsers, die zeker aan het begin van de bezetting een sfeer van orde en rust wilden bewaren en de Nederlanders geleidelijk voor zich wilden winnen. Een van de gevolgen van de bezetting was dat het wegvervoer beperkt werd vanwege het gebrek aan diesel en benzine. Daardoor nam het vervoer per trein sterk toe en werd het druk in de treinen: het aantal vervoerde reizigers groeide van 73 miljoen in 1938 tot 209 miljoen in 1943.

De kwestie Goudriaan

Hoewel directeur Goudriaan later in zijn memoires schreef dat hij zich bij NS welkom had gevoeld en uitstekend met zijn personeel kon opschieten, lag hij niet bij iedereen goed. Met name het hogere personeel en zijn twee mededirecteuren waren niet blij met zijn beleid. Ook de Duitsers wantrouwden hem vanwege de sterke anti-Duitse en socialistische opvattingen die hij voor de oorlog had geuit. Daar kwam bij dat hij tijdens de vijf oorlogsdagen om een extra ingelegde dieseltrein voor het overbrengen van zijn eigen gezin van Hilversum naar Den Haag had gevraagd, iets wat hij zijn collega’s streng had verboden. Zijn poging om met zijn gezin naar Engeland te vluchten, werd door sommige collega’s als zwak en door de Duitsers als verdacht gezien. Goudriaan verwachtte zelf elk moment te worden opgepakt. Dat maakte zijn onderhandelingspositie met de Duitsers er niet sterker op. Op 7 oktober 1940 werd Goudriaan inderdaad door de Duitsers gearresteerd en naar het concentratiekamp Buchenwald gestuurd. Toen hij in mei 1941 werd vrijgelaten, was het niet vanzelfsprekend dat hij in de directie van NS kon terugkeren. Hupkes, van Rijckevorsel en Giesberger hadden inmiddels de touwtjes stevig in handen en waren niet van plan hun macht weer af te staan.

De Personeelraad

De Duitsers probeerden de vakbonden in Nederland langzaam tot nationaalsocialistische organisaties om te vormen. Al in juli 1940 werd de grootste bond, het socialistische Nederlandsch Verbond van Vakverenigingen (NVV), onder leiding van de NSB-er H.J. Woudenberg geplaatst. In 1942 werden alle vakbonden vervangen door het Nationaal-Socialistische Nederlandsch Arbeids Front (NAF). Ook de Personeelraad van NS, die bestond uit vertegenwoordigers van verschillende vakbonden, zou daarmee onder Duitse invloed komen. Directeur Hupkes stond er echter op dat de Personeelraad een onafhankelijk orgaan bleef en dreigde zelfs als directeur van NS op te stappen. Na veel getouwtrek kwam er een tijdelijke oplossing die tot de spoorwegstaking stand zou houden: NS mocht voor eigen rekening een nieuwe Personeelraad samenstellen, maar moest wel een NSB-er als vicevoorzitter accepteren. Dit werd J.H. Woudenberg, de broer van de voorzitter van het NAF. Deze vicevoorzitter werd in de praktijk buiten de besluitvoering gehouden. Door de nieuwe Personeelraad werden vliegensvlug lokale correspondenten benoemd, die allemaal al eerder een rol als afdelingsbestuurders van de oude vakbonden hadden gespeeld. Op deze manier bleef de invloed van de NSB en de Duitsers tot een minimum beperkt.