Wederopbouw
Met de capitulatie van de Duitse troepen op 5 mei 1945 kwam een einde aan de spoorwegstaking. De Duitsers hadden in de laatste maanden voor de bevrijding veel vernielingen aan het Nederlandse spoor toegebracht. Baanvakken waren opgebroken, materieel was naar Duitsland afgevoerd, bruggen opgeblazen en kantoren en werkplaatsen overhoop gehaald. Maar de spoorwegstakers kwamen met opgeheven hoofd uit de oorlog tevoorschijn, met een nieuw doel voor ogen: het herstel van de spoorwegen en de wederopbouw van Nederland. Daarbij wilden Hupkes, van Rijckevorsel en Giesberger geen inmenging van de in 1941 door de Duitse Rijkscommissaris Seyss-Inquart ontslagen directeur Goudriaan. Tot hun verbazing was deze in de herfst van 1944 door de Nederlandse regering weer in zijn oude functie bij NS aangesteld in het bevrijde Zuiden. Zij dreigden opnieuw in staking te gaan als Goudriaan als president-directeur zou terugkeren. Omdat er onvoldoende draagvlak voor hem was, werd Goudriaan in juni 1945 eervol ontslagen, waarna Hupkes hem als president-directeur opvolgde. Deze stond voor grote uitdagingen, want van de oorspronkelijke 4500 kilometer spoor was nog maar duizend kilometer berijdbaar. Met uiterste krachtinspanning was in september alweer 3100 kilometer spoor beschikbaar. Hoge prioriteit had het herstel van de verbinding tussen Noord- en Zuid-Nederland om het kolen- en voedselvervoer weer op gang te brengen.
Bevrijding van Zuid-Nederland
Werkplaats Tilburg
Werkplaats Tilburg
Een pagina uit het fotoalbum geschonken aan J. v.d. Berg door het personeel van de werkplaats Tilburg, 1928-1966.
Na de bevrijding van Tilburg op 27 oktober 1944 kregen de spoorwegen onder leiding van Goudriaan de beschikking over de centrale werkplaatsen in deze stad. De Duitsers hadden de werkplaatsen echter volkomen vernield. In een fotoalbum dat in 1966 aan een medewerker van de werkplaats werd aangeboden, bevinden zich foto’s die vlak na de bevrijding werden gemaakt van de schade aan gebouw en inventaris. Goudriaan schreef hierover in zijn memoires: “Mijn eerste bezoeken aan deze werkplaatsen behoren tot de droevigste oorlogsherinneringen: het puin knarsend onder de voeten, de regen overal in de werkplaatsen de machines aanvretend waar het Duitse dynamiet nog iets had gespaard. Maar de stemming onder de NS mensen onder leiding van ir. M. Langelaan en zijn medewerkers, was uitstekend.”
Brugherstel
Brugherstel
Kartonnen doosje met zwart-wit afbeeldingen van vernielde en gerepareerde bruggen in het bevrijden Zuiden van Nederland, oktober 1944 – maart 1945, Collectie Spoorwegmuseum.
De restauratie van de spoorwegbruggen in het bevrijde Zuiden werd voor een groot deel uitgevoerd door het geallieerde leger. Een aantal foto’s van de herstellingen is bewaard gebleven in een kartonnen doosje. Een van die foto’s laat zien dat in december 1944 hard werd gewerkt om het traject tussen Boxtel en Tilburg weer begaanbaar te maken. Hiervoor werd door militairen met houten balken een noodbrug gebouwd.
Eindhoven-Roosendaal
Eindhoven-Roosendaal
Twee foto’s van de eerste trein tussen Eindhoven en Roosendaal, 12 maart 1945, Collectie Spoorwegmuseum.
De eerste trein van Eindhoven via Den Bosch en Tilburg naar Roosendaal reed op 12 maart 1945. Voor de foto poseerden spoorwegmedewerkers en reizigers op het perron en bij een stoomlocomotief, die met vlaggen was versierd. Er was op die dag veel belangstelling van het publiek, Radio Herrijzend Nederland gaf een ooggetuigenverslag en de pers was unaniem lovend over de spoorwegen, aldus een artikel van 6 juli 1946 in het tijdschrift Spoor-en Tramwegen.
Blerick bevrijd
Blerick bevrijd
Twee foto’s van de eerste trein die tussen Eindhoven en Roosendaal reed op 12 maart 1945, Collectie Spoorwegmuseum.
De Duitsers hielden in het uiterste zuiden van Nederland zolang mogelijk een aantal steunpunten in handen, zoals Blerick, een stadsdeel van Venlo. Door de nadrukkelijke aanwezigheid van het Duitse leger was het in Blerick vrijwel onmogelijk om onder te duiken. Daarom bleef het spoorwegpersoneel van station en werkplaats Blerick tot de bevrijding op 3 december 1944 op zijn post. Omdat het stadsdeel in de frontlinie lag, werd de gehele bevolking vervolgens geëvacueerd. Pas na de bevrijding van de oostelijke Maasoever op 2 maart 1945 mochten de evacués terugkeren. De foto’s van de eerste trein die van station Blerick vertrekt, dateren van na die datum.
Kalender
Kalender
Kalender uit bevrijd gebied (het zuiden van Nederland), 1945, Collectie Spoorwegmuseum.
Onder directeur Goudriaan gaf NS voor het ‘bevrijd gebied’ een kalender voor het jaar 1945 uit. Op dat moment was nog niet duidelijk hoe lang de bezetting van het noorden van Nederland nog zou duren. De blaadjes van deze kalender zijn afgescheurd tot oktober 1945, toen heel Nederland alweer vier maanden bevrijd was.
Goudriaan weer directeur
Goudriaan weer directeur
Handstempel van de Directeur Ned. Spoorwegen in het bevrijde gebied van Nederland, Collectie Spoorwegmuseum
De door de Duitsers ontslagen directeur van NS, Jan Goudriaan, werd na de bevrijding van het zuiden van Nederland door de regering in Londen aangesteld directeur van de spoorwegen in bevrijd gebied. Daar ging hij in samenwerking met het geallieerde leger voortvarend aan het werk om de vernielde spoorwegen en -bruggen weer begaanbaar te maken. In deze periode gebruikte Goudriaan een hand- of dienststempel voor het afstempelen van officiële documenten.
Weekkaarten in bevrijd gebied
Weekkaarten in bevrijd gebied
Bonnenboekje met weekkaarten derde klas voor bevrijd gebied, Collectie Spoorwegmuseum
In een bonnenboekje met rode papieren kaft bevinden zich voorgedrukte weekkaarten voor treinreizigers die in het bevrijde zuiden van Nederland met de derde klasse reisden. De kaartjes zijn voorzien van een rode verticale balk aan de linkerzijde en moesten verder met pen ingevuld worden. Ongeveer de helft van de bonnen is uitgegeven, de andere helft bevindt zich nog in het boekje. Omdat er in de laatste fase van de Tweede Wereldoorlog geen contact tussen het bevrijde en nog bezette deel van Nederland was, werden de weekkaarten niet bij drukkerij van Boekhoven in Utrecht, maar bij drukkerij J. van Poll Suijkerbuijk in Roosendaal gedrukt.
Rijwielkaart van NS in bevrijd gebied
Rijwielkaart van NS in bevrijd gebied
Rijwielkaart Nederlandsche Spoorwegen in bevrijd gebied, Collectie Spoorwegmuseum
Onder directeur Jan Goudriaan werden de spoorwegen ten zuiden van de rivieren vanaf september 1944 weer opgebouwd. Met kunst- en vliegwerk werden steeds meer delen van het spoor in Zuid-Nederland weer in de treindienst opgenomen. Voor het meenemen van fietsen in de trein werden rijwielkaarten gedrukt bij drukkerij J. van Poll Suijkerbuijk in Roosendaal.
Bevrijding van Maastricht
Bevrijding van Maastricht
Filmbeelden van H. Defesche, gemaakt op 13 september 1944, beschikbaar gesteld door zijn zoon, Juan Defesche.
Op 13 september 1944 maakte de chirurg H. Defesche uit Maastricht waarschijnlijk met een Honeywell camera unieke opnames van de bevrijding in van die stad. Hij filmde een trein richting Luik met open en gesloten goederenwagens, getrokken door een stoomlocomotief van het ‘Transporation corps’ van het Amerikaanse leger. De trein vervoerde vermoedelijk een groot aantal Belgische of Franse vluchtelingen, die een zit- of staanplaats bovenop de wagens hadden weten te bemachtigen en uitgelaten naar de camera zwaaiden.
Bevrijding
We zijn weer vrij!
We zijn weer vrij!
Oorlogsprentenboek van Ton van der Tast, uitgeven na de oorlog door Uitgeverij Kompas, den Haag, Collectie Spoorwegmuseum.
Vlak na de bevrijding maakte illustrator Ton van der Tast een ‘oorlogsprentenboek’ over de Tweede Wereldoorlog. Zijn illustratie over de spoorwegstaking valt onder het kopje ‘verzet’. Duidelijk is dat de blijdschap over de bevrijding overheerste en dat er zelfs grapjes over de oorlog konden worden gemaakt.
Leve onze koningin!
Leve onze koningin!
Tekening en welkomstbrief t.g.v. de terugkeer van koningin Wilhelmina naar Nederland, collectie de Cock, Spoorwegmuseum.
Na de bevrijding werd door Nederlandse burgers op allerlei wijze uiting gegeven aan het gevoel van blijdschap dat koningin Wilhelmina weer terug in Nederland was. Zo ook bij de familie van spoorwegman Cornelis de Cock, die tijdens de oorlog in het verzet zat en een belangrijke bijdrage had geleverd aan de uitkering van geld voor de spoorwegstakers in Amsterdam. De tekening en tekst over koningin Wilhelmina komen uit zijn nalatenschap.
Hervatting van de dienst
Hervatting van de dienst
Kaartje voor opdracht diensthervatting op 16 mei 1945, Collectie Spoorwegmuseum.
Op acht mei 1945 hield waarnemend president-directeur Hupkes een toespraak waarbij hij de medewerkers van NS bedankte voor hun onverzettelijkheid tijdens de spoorwegstaking. Daarbij bracht hij in herinnering dat het werk in de oorlog zwaar was. “Het was geen gemakkelijke taak, wij moesten daarbij een zekere samenwerking met de betreffende Duitsche instanties aanvaarden, zonder onze zelfstandigheid in te boeten. Wij moesten ons Bedrijf van vreemde smetten, NSB, N.A.F. vrijhouden en ons personeel zooveel mogelijk voor uitzending naar Duitschland beschermen.” Op 16 mei kreeg het hele personeel een officiële opdracht om de dienst te hervatten en zich de volgende dag voor instructies te melden bij de plaatselijke hoofdstationschef.
Eerste voedseltrein
Eerste voedseltrein
Kopschild met de tekst “Eerste Nederlandse voedseltrein”, 1945, Collectie Spoorwegmuseum.
Het langwerpige triplex kopschild is omspannen met oranje stof, waarop een Engelse en Amerikaanse vlag zijn geschilderd. Het diende als versiering van de locomotief die na de bevrijding de eerste Nederlandse voedeltrein trok. Deze locomotief werd op 22 mei 1945 beschikbaar gesteld door de geallieerde autoriteiten en bracht een groot aantal goederenwagens vol langverwachte levensmiddelen van Rotterdam naar Amsterdam, Haarlem, Alkmaar en Den Helder.
Voedselpakket
Voedselpakket
Voedselpakket, na de bevrijding uitgedeeld aan het voltallige NS personeel, Collectie Spoorwegmuseum.
Na de bevrijding deelde NS een voedselpakket uit aan het voltallige personeel, inclusief los personeel dat van 17 september 1944 tot 15 juli 1945 in dienst was geweest. De levens- en genotsmiddelen in het pakket vormden “…een kleine uiting aan de gevoelens van groote waardeering, welke wij koesteren voor de vaderlandslievende houding, die achter ons liggende jaren en in het bijzonder gedurende de stakingsperiode door ons personeel aan den dag gelegd is.”
Bevrijdingsoptochten
Bevrijdingsoptochten
Foto bevrijdingsoptocht Utrecht, Collectie Spoorwegmuseum.
Na de bevrijding vonden overal optochten plaats, waarbij ook spoorwegmedewerkers meeliepen. Voor dit doel bouwden zij vaak een aantal karren en wagens tot locomotieven en treinen om. Daarop reden zij, al dan niet verkleed, in de stoet mee. De foto toont de feestelijke optocht in Utrecht voor het directiekantoor (HGB III) van NS.
Oranje mouwband
Oranje mouwband
Oranje mouwband, Collectie Spoorwegmuseum.
Na de bevrijding werden overal in Nederland bevrijdingsfeesten en –optochten georganiseerd. Daarbij droeg het spoorwegpersoneel oranje mouwbanden met een stempel van het Nederlandse Rijkswapen.
Eerste Personeelraad
Eerste Personeelraad
Foto van de eerste vergadering van de directie met de Personeelraad na de bevrijding, Collectie Spoorwegmuseum.
Al snel na de bevrijding gingen de spoorwegmedewerkers weer aan het werk. Dat gold ook voor de Personeelraad die tijdens de bezetting de directie met raad en daad terzijde had gestaan. De eerste bijeenkomst na de bevrijding werd gezien als een belangrijk moment, dat op de gevoelige plaat moest worden vastgelegd.
Terug uit Duitsland
Terug uit Duitsland
Foto van de eerste gerepatrieerden terug uit Duitsland, Collectie Spoorwegmuseum.
Na de bevrijding keerden de mensen die zich nog in de werk- en concentratiekampen in Duitsland bevonden weer terug naar Nederland. Sommigen deden dat lopend, anderen reden met vrachtwagens mee en in dit geval arriveerde een groep repatrianten met de trein op station Utrecht Centraal. Daar deelden leden van de padvinderij koffie en voedsel uit. Opvallend is de tekening van Hitler aan een galg op een van de coupédeuren.
Achtergelaten
Achtergelaten
Nummerplaat van diesellocomotief met opschrift ‘Fried. Krupp A.G. Lokomotivfabrik Essen’, Collectie Spoorwegmuseum.
Het Maliebaanstation in Utrecht, de plek waar nu het Spoorwegmuseum gevestigd is, was tijdens de oorlog in beslag genomen door de Duitsers. Na de bevrijding werd hier de diesellocomotief D 311.04 samen met een luchtafweergeschutwagen van de Wehrmacht aangetroffen. De locomotief was bedoeld om zwaar geschut te trekken. Aanvankelijk was het idee om de machine na de oorlog in te zetten op het Nederlandse spoor, maar de asdruk bleek veel te hoog. Later werd de locomotief door de Duitse spoorwegen opgekocht en opgeknapt, waarna ze tot ca. 1970 in Duitsland dienst deed. De oorspronkelijke nummerplaat is bewaard gebleven in het Spoorwegmuseum.
Staking herdacht
Staking herdacht
Foto van de herdenking van de spoorwegstaking Utrecht 17 september 1945 in de Domkerk en de markthal, Collectie Spoorwegmuseum.
De eerste herdenking van de spoorwegstaking begon op 17 september 1945 met een wijdingsdienst in de Domkerk in Utrecht. ’s Middags vond in de versierde hal van de Groenten- en Vruchtenveiling een bijeenkomst plaats voor personeel en genodigden. Hier hielden onder meer minister Van Schaik van Verkeer en Energie en directeur Hupkes een rede, terwijl een gemengd koor van spoorwegambtenaren liederen ten gehore bracht.
Toespraak minister
Toespraak minister
Foto van Dr. Ir. Th.S.G.J.M. van Schaik tijdens de herdenking van de spoorwegstaking in de markthal Utrecht, op 17 september 1945, Collectie Spoorwegmuseum.
Tijdens de eerste herdenking van de spoorwegstaking hield Minister van Verkeer en Energie, Th. S.G.J.M. van Schaik, een toespraak die omstreden is omdat hij het leed van de slachtoffers van de deportaties ondergeschikt maakte aan het economisch leven van het Nederlandse volk. De letterlijke tekst luidde: “Met Uw treinen zijn de Nederlandsche rijkdommen uit het land gesleept, zijn onze jongens vervoerd en gedeporteerd en werden ongelukkige slachtoffers naar de concentratiekampen gebracht. Toch hebt ge het gedaan, dat strekt U tot eer, het was plicht die de Nederlandsche regering van U eiste, omdat het spoorwegbedrijf ook een der pijlers is waarop het economische leven van het Nederlandsche volk steunt en dat niet voortijdig in de waagschaal mocht worden gesteld.”
Eindelijk vrij
Eindelijk vrij
Fragment uit de film ‘Na 7 maanden’, in december 1945 in opdracht van NS uitgebracht door de Nederlandsche Werkgemeenschap voor Filmproductie, regie Allan Penning, Beeld en Geluid.
De film ‘Na 7 maanden’, die in opdracht van NS door Allan Penning werd geregisseerd, geeft een goed beeld van de vreugde van het NS personeel na de bevrijding van Nederland.
Oorlogsschade
Nummerbord
Nummerbord
Geëmailleerd metalen nummerbord ‘NS 66’, Collectie Spoorwegmuseum.
Tijdens de oorlog werden veel treinen, locomotieven en rijtuigen door bombardementen, luchtaanvallen en sabotageacties vernield. Dat gebeurde ook met dieseltreinstel (DE 5) nummer 66. De nummerplaat bleef intact en werd opgenomen in de collectie van het Spoorwegmuseum.
Verwoest
Verwoest
Schilderij gesigneerd ‘H. Westeneng.Jun’ van ca. 1945 van een verwoest station Maarsbergen, Collectie Spoorwegmuseum.
Door oorlogshandelingen werden ruim 200 gebouwen van NS verwoest. Een van de getroffen stations was Maarsbergen. Kunstschilder H. Westeneng maakte na de oorlog een olieverfschilderij van de ruïne van dit station.
Vrachtauto’s
Vrachtauto’s
Foto van reizigersvervoer in vrachtauto’s, Den Bosch 1945, Collectie Spoorwegmuseum
Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakte het in 1896 door Eduard Cuypers ontworpen station van Den Bosch zwaar beschadigd. Na de bevrijding van deze stad op 27 oktober 1944 was er een groot tekort aan materieel en materialen. NS zette voor het verwoeste station van Den Bosch vrachtauto’s in om de reizigers toch naar naar hun bestemming te brengen.
Veewagens
Veewagens
Foto van reizigersvervoer in veewagens, 1945, Collectie Spoorwegmuseum.
Na de bevrijding was het gebrek aan rijtuigen zo nijpend, dat alles wat op het spoor kon rijden werd ingezet. Zo werd in opdracht van NS een foto gemaakt in een Belgische veewagen. Daarin werden enkele reizigers vervoerd, waaronder twee jongedames, een marinier en een vrouw met kind op de arm.
Stampvolle treinen
Stampvolle treinen
Foto overvolle treinen na de bevrijding, Collectie Spoorwegmuseum.
Door het gebrek aan rollend materieel werd het na de bevrijding buitengewoon druk in de treinen. In dit rijtuig derde klasse was geen enkele zitplaats meer te vinden. Op het rijtuig is een koersbord te zien met de tekst ‘Utrecht’ en in krijt het opschrift ‘Amersfoort / Groningen’.
Spoorbruggen
Spoorbruggen
Map met foto’s van ‘De achtste reis door Nederland’ om de vernielingen te documenteren. Gedateerd 15-20 oktober 1945, Collectie Spoorwegmuseum.
Tussen 15 en 20 oktober 1945 maakte een delegatie van NS een reis door Nederland om de vernielingen aan het spoor vast te leggen. De foto’s van de verwoestingen werden in een ordner bewaard.
Verstoord vervoer
Verstoord vervoer
Spoorwegkaart december 1945, Collectie Spoorwegmuseum.
Op een spoorwegkaart werd ingetekend welke spoorlijnen in Nederland berijdbaar waren op31 december 1945. Hieraan is te zien hoe voortvarend werd gewerkt aan de wederopbouw van het spoorbedrijf.
Geplunderd kantoor
Geplunderd kantoor
Foto van een kamer in het hoofdgebouw III van NS te Utrecht, 1945, Collectie Spoorwegmuseum 29912.
Na de bevrijding bleek ook de inventaris van gebouwen van NS vaak door de Duitsers geroofd. In het Hoofdadministratiegebouw HGB III bleek een deel van het meubilair bijvoorbeeld geplunderd. Archieven bleken overhoop gehaald of vernietigd.
Schade werkplaats
Schade werkplaats
Fotoalbum met foto’s van de schade in werkplaatsen, Collectie Spoorwegmuseum.
In een fotoreeks die een onbekende fotograaf na de bevrijding voor NS maakte, werden de vernielingen aan de diverse afdelingen van de werkplaats in Utrecht vastgelegd. Apparatuur en machines werden tijdens de spoorwegstaking door de Duitsers – en soms ook door Nederlanders – meegenomen. De overgebleven inventaris werd vrijwel volledig vernield.
Geroofde treinen
Geroofde treinen
Lijst van geroofd en teruggevonden rollend materieel van NS, Collectie Spoorwegmuseum.
Direct na de oorlog werd door NS een commissie ingesteld die onderzoek deed naar het Nederlandse materieel dat door de Duitsers in beslag genomen was. Deze commissie publiceerde op 8 februari 1946 een lijst van locomotieven die in Duitsland werden aangetroffen en weer naar Nederland moesten terugkeren.
Na zeven maanden
Na zeven maanden
Filmfragment ‘Na 7 maanden’, in december 1945 in opdracht van NS uitgebracht door de Nederlandsche Werkgemeenschap voor Filmproductie, regie Allan Penning, Beeld en Geluid.
NS maakte na de oorlog de film ‘Na 7 maanden’, waarin duidelijk werd gemaakt welke verwoestingen aan het spoor waren toegebracht tijdens de spoorwegstaking en welk werk NS nog te wachten stond bij de wederopbouw.
Slachtoffers NS
Aan hen die vielen
Aan hen die vielen
Plaquette ter gedachtenis aan hen die vielen 1940-1945, vervaardigd door H.Th. Boermeesters NV Ateliers voor Kunstnijverheid Winkelman te Amsterdam in 1948, Collectie Spoorwegmuseum.
Het ontwerp van de plaquettes die ter nagedachtenis aan de gevallen spoorwegmannen en -vrouwen op stations en gebouwen van NS werden aangebracht, was van de hand van NS-architect ir. H.G.J. Schelling. Op 7 december 1948 werd op station Arnhem een gedenkteken onthuld ter herinnering aan de omgekomen spoorwegmedewerkers in deze stad. Het bevat de namen van J. van Aalten, F.J. van Doodeweerd, J. Hermeling, G.R. Jansen, H. Kerkdijk, R. van Koppenhagen, A.J.M. van de Logt, P. Rozeboom, T. Schoemaker, J. Smit, E. Veenendaal, F.F. Verheijen en G.P.S. Willemsen. De plaquette werd aan het Spoorwegmuseum geschonken nadat in het nieuwe stationsgebouw van Arnhem in 1954 een nieuwe gedenkplaat werd aangebracht.
Klaas Landsman
Klaas Landsman
Plaquette met de naam Klaas Landsman, vervaardigd door H.Th. Boermeesters NV Ateliers voor Kunstnijverheid Winkelman te Amsterdam in 1948, Collectie Spoorwegmuseum.
Klaas Landsman (1903-1943) was hulparbeider bij de spoorwegen in Wormerveer. Op 3 juli 1943 raakte hij bij een luchtaanval zwaargewond. Hij overleed enkele dagen daarna. Het gedenkteken met zijn naam werd in 1948 op het toenmalige station Wormerveer aangebracht, maar werd vanwege de sloop verwijderd. Vervolgens werd zijn naam toegevoegd aan de plaquette van station Amsterdam Centraal, waarna de plaquette van Wormerveer aan het Spoorwegmuseum werd geschonken.
Johannes Hoogveldt
Johannes Hoogveldt
Plaquette met de naam Johannes A. Hoogveldt, vervaardigd door H.Th. Boermeesters NV Ateliers voor Kunstnijverheid Winkelman te Amsterdam in 1948, Collectie Spoorwegmuseum.
Johannes A. Hoogveldt (1899-1944) werkte als baanwerker bij NS in Westervoort. In 1944 kwam hij als gevolg van een bombardement om het leven. De plaquette met zijn naam werd aangebracht op de gevel van station Westervoort. Na de sluiting van dit station werd zijn naam toegevoegd aan de namen op de plaquette van station Arnhem.
Jan Vlug
Jan Vlug
Plaquette met de naam Jan Vlug, vervaardigd door H.Th. Boermeesters NV Ateliers voor Kunstnijverheid Winkelman te Amsterdam in 1948, Collectie Spoorwegmuseum.
Het gedenkteken met de naam van Jan Vlug werd in 1948 onthuld in de hal van station Weesp. Na de sloop van het gebouw werd de naam toegevoegd aan de plaquette van station Amsterdam Centraal en kwam het gedenkteken met zijn naam in de collectie van het Spoorwegmuseum.
Monument
Monument
Foto van de onthulling van het monument voor de gevallen spoorwegpersoneel voor het directiekantoor, HGB III, in het Moreelsepark in Utrecht, 17 september 1948, Collectie Spoorwegmuseum.
Op een regenachtige 17 september 1948 werd door de toenmalige president-directeur van NS, F.Q. Den Hollander, in het Moreelsepark in Utrecht een speciaal monument onthuld voor alle gevallen spoorwegmannen- en vrouwen. Deze beeldengroep werd vervaardigd door de Groningse beeldhouwer Willem Valk. De twee mannen en twee vrouwen, waarvan een met kind, staan symbool voor het gemeenschappelijk verzet tijdens de spoorwegstaking.
Herdenkingsbank
Herdenkingsbank
Herdenkingsbank met de namen Lever en Van Leeuwen, Collectie Spoorwegmuseum.
Tijdens de meidagen van 1940 kwamen twee medewerkers van de Haarlemse fabrikant van rijtuigen en spoorwegwagens J.J. Beijnes om het leven: H.J. Lever en L.J.C. van Leeuwen. Hendrik Jan Lever (1905) was tijdens de meidagen dienstplichtig soldaat en sneuvelde op 11 mei. Louis van Leeuwen werd in 1918 in Bussum geboren en was sergeant in het Nederlandse leger. Op de leeftijd van 22 jaar kwam hij op 14 mei om het leven. Als herinnering aan hen werd door Beijnes een bank vervaardigd, die tegenwoordig in de hal van de bibliotheek van het Spoorwegmuseum staat.
Zuiveringen
Afrekening
Afrekening
Audiofragment van Arnold van Herk, Collectie Spoorwegmuseum.
Arnold van Herk werkte als commies (administratief medewerker) op station Den Haag Hollands Spoor, maar werd in oktober 1943 gedwongen tewerkgesteld in Duitsland. Na de bevrijding keerde hij terug naar Den Haag. Daar maakte hij mee wat er gebeurde met ‘moffenmeiden’ en NSB’ers op dat station. De ‘meiden’ werden bij wijze van straf door een lege tender gerold, zodat ze zwart zagen van het kolengruis. De mannelijke NSB’ers moesten in het station vernederende werkzaamheden verrichten.
Zuivering
Zuivering
Dienstorder van 5 mei 1945 m.b.t. het instellen van zuiveringscommissies bij NS, Collectie Spoorwegmuseum.
Nog tijdens de oorlog werkte NS-directeur Willem Hupkes samen met de Personeelraad aan de instelling van zuiveringscommissies bij NS. Zonder dat hij hiervoor toestemming had gevraagd aan de regering of minister, maakte hij bekend dat de commissies zouden bestaan uit twee medewerkers van NS die lid waren van een vakbond, twee afgevaardigden van de illegale werkers van het NS-personeel en een voorzitter die door de directie werd benoemd. Al op 5 mei 1945, de dag van de bevrijding, werd deze aanpak per dienstorder onder het personeel verspreid. De regering stemde vervolgens in met de manier waarop NS de zuiveringen uitvoerde.
Stille draden
Stille draden
Aquarel met gedicht van 1 januari 1947 met gedicht van Cees van den Hoeven en illustraties van Jan de Haan, Collectie Spoorwegmuseum.
In een gedicht van Cees van den Hoeven uit 1947 stonden de stille draden symbool voor de vernielingen die de Duitsers tijdens de staking aan het spoor hadden aangebracht. De stilstaande stoomlocomotieven werden voorgesteld als ‘vurige paarden’, die na de oorlog door de Duitsers zo beschadigd waren, dat ze wel geraamtes leken. Reclametekenaar Jan de Haan verbeeldde de verwoestingen van het spoor in sombere schetsen, terwijl hij de wederopbouw in vrolijke kleuren vastlegde.
Wij klagen aan
Wij klagen aan
Manifest ‘Wij klagen aan, de zuivering bij de spoorwegen, juli 1945, Collectie IISG, Bron 683/2.
In het manifest van de Eenheidsvakcentrale (EVC) werd de manier waarop NS het bedrijf zuiverde scherp bekritiseerd. Bij alle andere Nederlandse bedrijven zaten ook buitenstaanders in de zuiveringscommissies. NS zuiverde zichzelf terwijl de top nog niet gezuiverd was. De EVC richtte zijn pijlen vooral op het in zijn ogen laakbare gedrag van Joustra. Deze was lid van vakcentrale onder de NSB’er Woudenberg gebleven, had een snoepreisje naar Duitsland gemaakt, de ‘Nieuwe Orde’ omarmd en was nog steeds voorzitter van de Personeelraad van NS.
Aanklacht tegen Hupkes
Aanklacht tegen Hupkes
Brief J. Goudriaan aan zuiveringscommissie, NIOD 182d, Map 6, 89.
Op 11 maart 1946 verzond de ontslagen NS directeur Goudriaan een brief naar de Zuiveringsraad met een aanklacht tegen directeur Hupkes en enkele ander kopstukken van NS. Daarin overheersten zijn klachten over de manier waarop Hupkes hem bij de bedrijfsvoering en onderhandelingen met de Duitsers buiten spel had gezet. Veel explosiever waren Goudriaans bezwaren tegen het beleid van de directie t.a.v. militaire transporten en de deportaties van Joden, dwangarbeiders en krijgsgevangenen. Bovendien zou hij veel te amicaal met de Duitse autoriteiten zijn omgegaan. Deze klachten werden door de zuiveringscommissie onder leiding van prof. J.M. van Bemmelen echter ongegrond verklaard, omdat ze niet bewezen konden worden of betrekking hadden op maatregelen die gezien de oorlogsomstandigheden noodzakelijk waren.
Zuiveringen afgerond
Zuiveringen afgerond
Dienstorder van 15 oktober 1948 m.v.t. de zuiveringen bij NS, Collectie Spoorwegmuseum.
Op 15 oktober 1948 deelde de directie van NS mee dat de zuiveringen van het bedrijf waren afgerond. Herziening van de opgelegde maatregelen was niet meer mogelijk.
Herstel
Moerdijkbrug
Moerdijkbrug
Olieverf op doek gesigneerd en gedateerd: ‘L. de Swart, 1946’, met voorstelling van de Moerdijkbrug, Collectie Spoorwegmuseum.
De spoorbrug over het Hollandsch Diep bij Moerdijk vormde een belangrijke verbinding tussen Noord- en Zuid-Nederland. In de nacht van 5 op 6 november 1944 bliezen de Duitsers zowel de verkeers- als de spoorbrug op om de oprukkende Geallieerden tegen te houden. Na de oorlog werd haast gemaakt om Noord- en Zuid-Nederland weer te verbinden, vooral met het oog op het kolenvervoer vanuit Limburg. Op zaterdag 24 augustus 1946 was het zover: NS-directeur Hupkes opende de herstelde spoorbrug bij Moerdijk. Als geschenk van de stad Breda kreeg NS die dag een schilderij van de Moerdijkbrug, gemaakt door kunstschilder L. de Swart.
Herinneringsalbum
Herinneringsalbum
Herinneringsalbum ter gelegenheid van de heropening Moerdijkbrug, zaterdag 24 augustus 1946, Collectie Spoorwegmuseum.
Als herinnering aan de opening van de Moerdijkbrug over het Hollandsch Diep maakte Inspecteur Eerste Klasse, H.G. Tulp, een fotoalbum. Tulp speelde een belangrijke rol bij de voedselvoorziening tijdens de spoorwegstaking en was na de oorlog betrokken bij de opening van een aantal bruggen. Voorin het album bevindt zich een door ‘F. Schouten’ gesigneerde tekening van de brug. Daarna is een pagina gewijd aan de maatregelen die Tulp nam om de opening in goede banen te leiden. Ook is een tafelschikking opgenomen van het diner voor genodigden dat in aanwezigheid van NS-directeur Hupkes en Prins Bernhard aan boord van de ‘W.F. van de Wijck’ werd gehouden. Verder is een groot aantal foto’s van de opening zelf te zien.
Station Eindhoven
Station Eindhoven
Herdenkingsbord t.g.v. de opening van het nieuwe station Eindhoven, 10 augustus 1956, Collectie Spoorwegmuseum.
Eindhoven werd tijdens de oorlog zwaar getroffen door bombardementen, De wederopbouw van de stad nam jaren in beslag. Bij de modernisering van de stad hoorde ook een nieuw stationsgebouw. Op 10 augustus 1956 werd het door architect Koen van der Gaast ontworpen nieuwe station feestelijk geopend. Ter gelegenheid daarvan ontwierp de particuliere verzamelaar van spoorwegobjecten, A.J.A. Spoorenberg, een herdenkingsbord. De zes bij plateelbakkerij Zenith vervaardigde borden werden onder meer aangeboden aan architect Koen van der Gaast en aan Mej. M.A. Asselberghs van het Spoorwegmuseum.
Weer verbonden
Weer verbonden
Affiche uit 1947 van Fedde Weidema, ‘Noord-Zuid weer rechtstreeks verbonden’, Collectie Spoorwegmuseum.
In 1947 werden de bruggen bij Hedel, Zaltbommel en Baanhoek hersteld, waarmee de laatste schakels tussen Noord- en Zuid-Nederland weer verbonden waren. Om dit kenbaar te maken aan het grote publiek, liet NS een affiche met een elektrisch treinstel maken door grafisch ontwerper Fedde Weidema.
Tommy
Tommy
Gedenkplaat met de naam ‘Tommy’, Collectie Spoorwegmuseum.
In 1969 vervaardigden de Britse spoorwegen een gedenkplaat voor de allereerste elektrische locomotief die in Nederland reed. Deze locomotief met het nummer 6000 van de London and North Eastern Railways (LNER) werd tussen 1947 en 1952 vanwege het tekort aan rollend materieel door NS geleend van de Britse spoorwegen. De machine werd door NS- personeel liefkozend ‘Tommy’ genoemd, naar de bijnaam van de geallieerde Engelse soldaten.
Oorlogslocomotief
Oorlogslocomotief
Fabrieksplaat van de Engelse diesellocomotief WD 70269, vervaardigd door de London-Midland and Scottish Railway (LMS), 1944 en foto van Locomotief NS 508, Collectie Spoorwegmuseum.
De fabrieksplaat is afkomstig van een dieselelektrische locomotief van het Engelse leger uit 1944, die bedoeld was om te rangeren. De rangeerlocomotief werd in 1946 opgenomen in het wagenpark van NS en omgenummerd tot NS 508. Tegenwoordig bevindt de loc zich in de collectie van het Spoorwegmuseum.
Zweedse loc
Zweedse loc
Nummerplaat locomotief ‘ZG 1’ van de Zweedse fabriek Nydqvist Y Holm AB (NOHAB) uit 1944, Collectie Spoorwegmuseum.
Tijdens de oorlog bestelde NS vijftien stoomlocomotieven bij een Zweedse fabrikant van spoorwegmaterieel om het door de oorlog uitgedunde wagenpark aan te vullen. De locomotieven werden tussen 1944 en 1946 afgeleverd. De eerste kreeg per ongeluk een verkeerde naam. NS wilde de locomotieven voor de goederenlocomotieven het serie nummer 4700 geven. De fabrikant had bij de bestelling ‘Zweedse Goederenlocomotief’ doorgekregen en zette dus ‘ZG 1’ op de nummerplaat in plaats van 4701. Nog voordat de locomotief in 1944 naar Nederland ging, kreeg ze het juiste nummer, maar de oorspronkelijke nummerplaat is bewaard gebleven.
Afscheid Hupkes
Afscheid Hupkes
Menukaart t.g.v. het afscheid van W. Hupkes op 30 december 1946, gesigneerd ‘Schokk’, Collectie Spoorwegmuseum.
Op 30 december 1946 ging NS-directeur Hupkes met pensioen. Net als andere hooggeplaatste medewerkers van de spoorwegen kreeg hij een afscheidsdiner aangeboden waarbij onder meer oesters, forel en fruit werd geserveerd. De menukaart geeft een overzicht van alle elementen van het spoor waarbij Hupkes betrokken was: de bouw van de stoomlocomotieven en elektrische treinen, zijn plek in het Hoofdadministratiegebouw HGB III en het herstel van de spoorbruggen tijdens de periode van wederopbouw.
Station Den Bosch
Station Den Bosch
Liedtekst ter gelegenheid van het besluit om een nieuw station in Den Bosch te bouwen, 18 januari 1951, Collectie Spoorwegmuseum.
Het station van Den Bosch werd tijdens de oorlog zodanig beschadigd, dat restauratie lastig en duur was. In oktober 1950 werd door de gemeenteraad van de stad besloten een nieuw station te laten ontwerpen. In januari 1951 werd een diner voor genodigden georganiseerd. Tijdens het etentje werd een lied over het oude en nieuwe station Den Bosch gezongen op de wijze van “De moord van Raamsdonk”. De eerste letters van een aantal regels van het lied spellen de naam “Den Hollander”, de toenmalige president-directeur van NS. De raaf op het menu verwijst naar Sybold van Ravesteyn, de architect die het nieuwe stationsgebouw zou ontwerpen.
Opening Brug
Opening Brug
Plaquette opening Catherine Miller brug, November 1945, Collectie Spoorwegmuseum.
De brug over de IJssel bij Deventer werd tijdens de oorlog twee keer opgeblazen. De eerste keer gebeurde dat in 1940 door het Nederlandse leger dat de Duitse opmars wilde vertragen. De tweede keer werd de brug vlak voor de bevrijding onherstelbaar beschadigd door het Duitse leger. Als tijdelijke oplossing werd onder leiding van luitenant-kolonel Miller met hulp van het Engelse Corps Royal Engineers een noodbrug gebouwd, die maar liefst 37 jaar dienst zou doen. De brug werd vernoemd naar de dochter van Miller, die Catherine heette.
Tommy helm
Tommy helm
Brandweerhelm, gebruikt omstreeks 1946, Collectie Spoorwegmuseum.
Vanwege het gebrek aan materialen was tijdens de wederopbouwperiode hergebruik noodzakelijk. Zo werden helmen van het Engelse leger (de ‘Tommy’s’) door NS gebruikt als brandweerhelm, waarop in 1946 het nieuwe logo van NS prominent werd aangebracht.
Longmoor
Longmoor
Oorlogslocomotief W(ar) D(epartment) 73755, in 1945 gebouwd door North British Locomotive Company in Glasgow, Collectie Spoorwegmuseum.
Stoomlocomotief WD 73755 ‘Longmoor’ werd in 1945 in Engeland gebouwd en naar Frankrijk verscheept. Daar werd ze onder meer ingezet bij de bevoorrading van het Britse leger in de inmiddels bevrijde gebieden. In 1947 werden ruim 100 van deze oorlogslocomotieven uit deze serie eigendom van NS. Deze hebben maar tot 1951 dienstgedaan, omdat ze vervaardigd waren van goedkope materialen die snel stuk gingen. De naam Longmoor verwijst naar het Longmoor Military Railway Corps, het spoorwegcorps van de Engelse Landmacht dat belast was met de inzet van oorlogslocomotieven.
De spoorwegen spreken
De spoorwegen spreken
Filmfragment ‘Na zeven maanden’, in december 1945 in opdracht van NS uitgebracht door de Nederlandsche Werkgemeenschap voor Filmproductie, regie Allan Penning, Beeld en Geluid.
De vorderingen van de wederopbouw van het spoorwegnet waren elke zondag onderwerp van het radioprogramma ‘De spoorwegen spreken’. Hierin sprak de Hoofdinspecteur en Chef van de Dienstregeling van NS, dr. P.Th. Posthumus Meyjes, over de voortvarende wijze waarop NS de herstellingen uitvoerde.
Marshall loc
Marshall loc
Elektrische locomotief 1202, afgeleverd in 1951, Collectie Spoorwegmuseum.
De 25 locomotieven uit de serie 1200 werden door NS aangeschaft met behulp van Amerikaanse steun, de zogeheten Marshall-hulp. Het ontwerp was van de Amerikaanse fabrikanten Baldwin en Westinghouse. De locomotieven werden door de firma Werkspoor in Utrecht gebouwd en in 1951 afgeleverd.
Stille draden
Stille draden
AQUAREL MET GEDICHT VAN 1 JANUARI 1947 MET GEDICHT VAN CEES VAN DEN HOEVEN EN ILLUSTRATIES VAN JAN DE HAAN, COLLECTIE SPOORWEGMUSEUM.
In een gedicht van Cees van den Hoeven uit 1947 stonden de stille draden symbool voor de vernielingen die de Duitsers tijdens de staking aan het spoor hadden aangebracht. De stilstaande stoomlocomotieven werden voorgesteld als ‘vurige paarden’, die na de oorlog door de Duitsers zo beschadigd waren, dat ze wel geraamtes leken. Reclametekenaar Jan de Haan verbeeldde de verwoestingen van het spoor in sombere schetsen, terwijl hij de wederopbouw in vrolijke kleuren vastlegde.
Geschiedschrijving NS
7 maanden
7 maanden
Engelstalige folder ‘They had 7 months’, publicatie van NS, ca. 1946.
In een Engelstalige folder die het spoorbedrijf in 1946 uitgaf, werd de spoorwegstaking voorgesteld als de grootste verzetsdaad uit de geschiedenis, die het militaire vervoer van de Duitsers volkomen lamlegde. De stakers werden gepresenteerd als helden. Het ooit zo moderne spoorbedrijf was tijdens de oorlog door de Duitsers kaalgeplukt en afgebroken, maar nam de wederopbouw voortvarend ter hand. Deze voorstelling van zaken werd nog lang na de oorlog uitgedragen door de directie van NS.
Rijden en staken
Rijden en staken
Boek Dr. A.J.C. Rüter, Rijden en staken; de Nederlandsche spoorwegen in oorlogstijd, Den Haag 1960.
Professor Rüter kreeg van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (tegenwoordig NIOD) al in 1946 de opdracht om een boek over de spoorwegstaking te schrijven. Het werd een diepgaande studie naar NS in oorlogstijd, waarbij naast het verloop van de spoorwegstaking ook de organisatie, de directie, de Personeelraad, het verzet en de nasleep tegen het licht werd gehouden. Rüter concludeerde onder meer dat de spoorwegstaking slechts weinig militair effect had gehad. Bovendien meende hij dat de staking niet als gecoördineerde verzetsdaad kon worden gezien, maar lokaal werd geleid door spoorwegmedewerkers die soms wel, soms niet door de directie waren aangewezen. Door de vasthoudende wijze waarmee met name oud-directeur Hupkes tegen deze inzichten protesteerde, werd de publicatie maar liefst vijf jaar uitgesteld. En dat terwijl Rüter veel begrip toonde voor de dilemma’s waarmee de directie tijdens de oorlog worstelde en de rol van NS bij de Jodentransporten helemaal niet ter discussie stelde.
Goudriaan
Goudriaan
Boek Prof. dr. ing. J. Goudriaan, Vriend en vijand; herinneringen aan de Nederlandsche Spoorwegen 1938-1948; Boek Arie van der Zwan, Goudriaan in botsing met NS, “koopman in dienst van de gemeenschap”, Schiedam, 1991.
De oud-directeuren van NS, Goudriaan en Hupkes, hadden één ding gemeen: zij waren het hartgrondig oneens met de conclusies van professor Rüter in zijn boek ‘Rijden en staken’. Goudriaan voelde zich zwart gemaakt en probeerde in zijn boek ‘Vriend en vijand’ aan te tonen dat hij het weldegelijk goed had gedaan als directeur. Zijn aftreden was te wijten aan een hetze van de top van NS, die geen inmenging van een ‘buitenstaander’ wenste. Meer dan 30 jaar later wijdde ook Arie van der Zwan een studie aan de kwestie. Hij toonde aan dat de top van NS met behulp van Secretaris-Generaal van Waterstaat Spitzen van de omstandigheden gebruik maakte om zich van Goudriaan te ontdoen. In de pers en bij het publiek leidde echter niet de kwestie Goudriaan, maar het vervoer van Joden, Roma en Sinti tot steeds fellere discussies.
Excuses
Excuses
Affiche ‘Vroeger vertrok hier de trein naar Auschwitz’, Collectie Spoorwegmuseum.
Op 29 september 2005 bood toenmalig president-directeur van NS, Aad Veenman, namens NS zijn “oprechte verontschuldigingen” aan voor de rol van het spoorbedrijf bij de deportaties van Joden, Roma en Sinti. Vanaf die dag hingen op bijna 70 stations affiches met een heftige boodschap: ‘Vroeger vertrok hier de trein naar Auschwitz’. De campagne kwam tot stand in nauw overleg met het Centraal Joods Overleg en was bedoeld om reizigers te herinneren aan de deportatietreinen die tijdens de Tweede Wereldoorlog als logistiek middel werden ingezet om Joden, Roma en Sinti naar doorgangs- en concentratiekampen te vervoeren.
Herstelbetalingen
Herstelbetalingen
Foto bijeenkomst Commissie Individuele Tegemoetkoming Slachtoffers WOII Transporten NS op 26 juni 2019, NS.
Door inspanningen van één individu besloot NS in 2018 uiteindelijk om de slachtoffers van de deportaties financieel tegemoet te komen. Journalist en publicist Salo Muller is vooral bekend van de periode waarin hij als fysiotherapeut bij Ajax werkzaam was. Als kind zat hij tijdens de oorlog ondergedoken, terwijl zijn ouders werden gedeporteerd en in vernietigingskamp Auschwitz werden vermoord. Met een rechtszaak tegen NS wilde hij een financiële vergoeding voor de gedeporteerde Joden, Roma en Sinti en hun nabestaanden afdwingen. Zo ver liet het spoorbedrijf het niet komen. Op 27 november 2018 riep NS de Commissie Individuele Tegemoetkoming Slachtoffers WO II Transporten NS onder leiding van Job Cohen in het leven. Op 26 juni 2019 werd de voorgestelde regeling voor de slachtoffers en hun nabestaanden overgenomen door NS tijdens een bijeenkomst in het Spoorwegmuseum. De voorgestelde regeling heeft niet alleen positieve reacties gekregen, maar ook geleid tot veel vragen en bezwaren vanuit de Joodse gemeenschap en bij de Roma en Sinti in Nederland.