Sabotage en verzet
De directie van NS stelde zich op het standpunt dat het spoorbedrijf zich alleen tegen de Duitsers kon verzetten op bevel van de regering in Londen. Tot die tijd moest het hele personeel zich stipt aan de overeenkomst met de Duitsers houden. Waarschijnlijk zijn er door de plichtsgetrouwe houding van het personeel slechts enkele verzetsgroepen binnen het spoorwegbedrijf ontstaan. Zo ontstond een verzetsgroep onder leiding van Jacob Jan Hamelink, die bij de Centrale Werkplaats in Haarlem werkte. Hij probeerde zijn collega’s onder meer aan te zetten tot deelname aan de Februaristaking van 1941, die gericht was tegen de steeds verdergaande maatregelen tegen Joodse burgers. Daarnaast hebben sommige individuele medewerkers van NS kleinschalig verzet gepleegd, bijvoorbeeld door de transporten voor de Duitsers te vertragen, vervoersbewijzen voor het verzet te vervalsen of illegale kranten per trein te verspreiden. En in 1943 legde een deel van het personeel van het directiekantoor van NS, zeer tegen de zin van de directie, het werk neer als protest tegen het weer in krijgsgevangenschap voeren van de Nederlandse militairen.
Individueel verzet
Diefstal is sabotage
Diefstal is sabotage
Affiche met waarschuwing aan het personeel van NS, ca. 1942, Collectie Spoorwegmuseum.
De NS-directie verbood elke vorm van diefstal of misbruik van luchtbeschermingsbenodigdheden zoals gasmaskers en gereedschappen. Het affiche waarschuwde het personeel dat dit door de Duitsers werd beschouwd als sabotage, waarop zware straffen stonden.
Achtung!
Achtung!
Affiche ‘Achtung’, met waarschuwing aan het NS personeel en de leden van de Wehrmacht, ca. 1943, Collectie Spoorwegmuseum.
Duitstalig affiche dat een waarschuwing bevat aan het personeel van NS en aan de soldaten en officieren van de Wehrmacht. Benadrukt werd dat voor elke wijziging in de treindienst eerst de toestemming van de Duitse ‘Transportkommandantur’ noodzakelijk was. Het zelfstandig laten stoppen van treinen, het gebruik van de noodrem en het terugbrengen van lege wagens was absoluut verboden zonder zijn medeweten.
Onzichtbaar protest
Onzichtbaar protest
Twee aanwijsbordjes voor reizigers met op de achterzijde met potlood geschreven protesten uit 1942, Collectie Spoorwegmuseum.
In de treinen hingen bordjes die reizigers waarschuwden tegen een boete voor het reizen zonder plaatsbewijs. Op twee van die bordjes werden op de achterzijde met potlood anti-Duitse teksten geschreven over Anton Mussert, Reinhard Heydrich en Arthur Seyss-Inquart. Het is onbekend wie dit protest heeft opgetekend.
Duits-vijandig
Duits-vijandig
Brief van het Rijkscommissariaat d.d. 25 Juni 1942, HUA 1867, doos 399.
In de correspondentie tussen de Duitse en Nederlandse spoorwegen bevinden zich meerdere klachtenbrieven over de Duits-vijandige houding van NS-personeel. Zo kreeg de NS-directie op 3 juli 1942 een brief van het Rijkscommissariaat onder Seyss-Inquart waarin een officiële klacht geuit werd over de anti-Duitse houding van het personeel van station Maastricht. Zelfs openlijke beledigingen van NSB’ers kwamen daar voor. Met name stoker De Vaal werd als boosdoener aangewezen.
Oorkonde
Oorkonde
Oorkonde behorend bij een (tot dusver onbekend) schilderij, geschonken door ‘oud-onderduikers’, 21 november 1946.
Sommige chefs wisten binnen NS een baantje te regelen voor mensen die niet veilig waren voor de Duitse bezetter. Dat gold voor een aantal politieambtenaren, die klaarblijkelijk tijdens de bezetting niet langer bij de politie wilden of konden werken. Zij kregen bij NS een baantje aangeboden. Als blijk van dank boden zij in november 1946 een schilderij met oorkonde aan de directie van NS aan. Zij prezen het “goed-vaderlandsch begrip en de ondervonden medewerking” om voor hen een veilig onderkomen bij verschillende diensten van de spoorwegen te vinden.
Nieuwjaarskaart
Nieuwjaarskaart
Nieuwjaarskaart voor het jaar 1941, ondertekend door D.J. Schiferli, schenking D. Schiferli, Collectie Spoorwegmuseum
Dirk Johan Schiferli werkte van 1939 tot 1945 als perschef bij NS. In het eerste jaar van de bezetting zorgde hij voor een bijzondere nieuwjaarskaart voor het spoorwegpersoneel en voor de relaties van NS. De kaart is opgemaakt als distributiekaart met verschillende bonnen. In plaats van levensmiddelen of goederen gaven die bonnen recht op zaken als ‘vriendschap, eendracht, trouw, vrede, waarheid en rechtvaardigheid’. In de loop van de bezetting raakte Schiferli betrokken bij het verzet. Hij schreef voor en distribueerde verzetskranten, waarbij hij samenwerkte met zijn vriend Willem Geuze. Dit was een van de directeuren van drukkerij fa. van Boekhoven, die ook de spoorboekjes van NS uitgaf. Het maken van illegale brochures, pamfletten en circulaires was daar echter uitgesloten, aangezien de andere directeur een overtuigd NSB’er was. Geuze wist tonnen papier voor de verzetsbladen per bakfiets uit de magazijnen van de drukkerij te smokkelen, maar werd tijdens zijn illegale werkzaamheden betrapt en op 15 september 1944 gefusilleerd. Schiferli wist uit handen van de Duitsers te blijven en ging na de oorlog in de reclamewereld werken. Daar werd hij bekend als een van de bedenkers van de slogan ‘Heerlijk, Helder, Heineken’. Ook was hij de eerste die het woord ‘Frisdrank’ bedacht.
Georganiseerd spoorwegverzet
Jacob Jan Hamelink
Jacob Jan Hamelink
Foto Jacob Jan Hamelink, Erebegraafplaats Bloemendaal en foto gedenkplaat bij Werkplaats Haarlem.
De bekendste verzetsman die bij de spoorwegen werkte, was Jacob Jan Hamelink (1902-1942). Hij was als lasser werkzaam bij de Centrale Werkplaats in Haarlem en vanaf het begin van de bezetting betrokken bij het verzet tegen de Duitsers. Zeer tegen de zin en tot ongerustheid van de directie probeerde hij zijn collega’s niet alleen tot stille sabotage aan te zetten, maar hen ook over te halen tot deelname aan de Februaristaking van 1941. Deze staking was gericht tegen de anti-Joodse maatregelen van de Duitse bezetter. De directie stelde zich echter op het standpunt dat alleen in opdracht van de regering het werk zou mogen worden stilgelegd.
Pamfletten
Pamfletten
Documenten in Duits en Nederlands over anti-Duits pamflet in de Werkplaats Haarlem, 1 september 1941, HUA 1867, doos 399.
Op 1 september 1941 schreef Gustav Giesberger een brief aan de Duitse autoriteiten waarin hij meldde dat pamfletten met een anti-Duitse inhoud waren aangetroffen in de Werkplaats Haarlem, de plek waar verzetsman Jacob Jan Hamelink werkte. Giesberger schreef ook dat niet achterhaald kon worden wie de pamfletten had verspreid.
Ontslag
Ontslag
Ontslagverlening aan Jacob Jan Hamelink, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam.
Uit principiële bezwaren tegen de diensten van NS voor de Wehrmacht meldde Jan Jacob Hamelink zich in de herfst van 1941 ziek, maar de artsen verklaarde hem telkens weer geschikt om te werken. Op 25 november 1941 verzocht hij uiteindelijk zelf om ontslag bij NS, wat hem op 30 november van dat jaar eervol werd verleend. Hij wijdde zich vanaf dat moment volledig aan het illegale werk, wat hem in 1942 fataal werd. Na de oorlog werd hij, waarschijnlijk vanwege dit zelfgenomen ontslag, niet door NS in de lijsten van gevallenen opgenomen in het tijdschrift Spoor- en Tramwegen. In 1948 werd zijn naam wel vermeld op het gedenkteken bij de Werkplaats Haarlem, waar Hamelink werkte.
Pensioen
Pensioen
Brief van 8 mei 1946 over de pensioenvoorziening voor de weduwe van J.J. Hamelink, HUA 948, 571.
Begin 1946 vroeg de Stichting 1940-1945 aan NS hoe het pensioen van de weduwe van verzetsman Jacob Jan Hamelink was geregeld. Hierop werd bij NS een onderzoek naar de gang van zaken ingesteld, waarvan in de brief aan directeur Hupkes verslag werd gedaan. Daaruit blijkt dat de weduwe Hamelink na diens overlijden in 1942 nog een aantal jaar een bedrag van zeven gulden per week kreeg uitgekeerd. Die betaling werd in 1944 overgedragen aan illegale organisaties en was na de oorlog stopgezet omdat Hamelink zelf ontslag genomen had.
Jo Lokerman
Jo Lokerman
Foto’s J.S.H. (Jo) Lokerman, jaartal onbekend, Collectie Erven Lokerman.
J.S.H. (Jo) Lokerman (1901-1945) was machinist met als standplaats Maastricht. Als principieel sociaaldemocraat raakte hij al snel betrokken bij het verzet. Zo zegde hij zijn lidmaatschap van de onder de Duitsers geplaatste vakbond op, verspreidde hij illegale bladen, hielp hij geallieerde piloten en krijgsgevangen en pleegde hij allerlei kleine sabotageacties op het spoor. Later hielp hij Joodse onderduikers aan onderduikadressen, voedselbonnen en vervalste persoonsbewijzen. Nadat hij betrokken was geraakt bij een afdeling van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO), werd hij in 1944 verraden. Vlak voor de bevrijding kwam Lokerman door uitputting om het leven in het Duitse concentratiekamp Neuengamme.
Vrijheid
Vrijheid
Pamflet uit de Varagids dat Jo Lokerman in de machinistenkamer opgehangen had, Collectie Erven Lokerman.
Vlak voor de bezetting verscheen in de radiogids van de socialistische Vereeniging van Arbeiders Radio Amateurs (VARA), een oproep voor “vrijheid en democratie”. Na de capitulatie van het Nederlandse leger hing Lokerman dit pamflet in de machinistenkamer. Hiermee riep hij zijn collega’s op tot geestelijk verzet. In eigen handschrift schreef hij op het pamflet wat hij dacht over de houding van VARA-voorzitter Arend de Vries, die besloten had mee te werken met de bezetter.
Vakbond
Vakbond
Brief aan hoofdbestuur NV van 15 augustus 1940, Collectie Erven Lokerman.
Veel leden van de Nederlandse Vereeniging voor Spoor- en Tramwegpersoneel (NV) voelden zich ongemakkelijk toen deze vakbond in juli 1940 onder NSB-bestuur werd geplaatst. Jo Lokerman zegde vrijwel direct zijn lidmaatschap op. Het bestuur van de NV ondernam nog een poging hem op andere gedachten te brengen, maar Lokerman bleef bij zijn besluit. Hij was ooit lid geworden van een “vrije zelfstandige vakbeweging” en kon zich niet verenigen met de nieuwe koers.
Cornelis de Cock
Cornelis de Cock
Persoonsbewijzen van Cornelis de Cock, Collectie Spoorwegmuseum.
Cornelis de Cock (1895-1954) werkte bij NS als Opzichter Eerste klas bij de Dienst Weg en Werken in Amsterdam. Na de bezetting raakte hij al snel betrokken bij het verzet, eerst bij het Legioen van Oud-Frontstrijders, later bij de Orde Dienst (OD). Via deze organisatie gaf hij samen met een aantal collega’s van NS in het diepste geheim inlichtingen over Duitse militaire transporten aan de Geallieerden door. Hierbij opereerde hij onder de schuilnaam Cornelis Prins. Tijdens de spoorwegstaking was hij betrokken bij het uitkeren van de lonen voor de spoorwegstakers in Amsterdam. Hij kreeg in november 1944 nog een persoonsbewijs op zijn echte naam.
Medailles
Medailles
Medailles: Kruis van Verdienste, Officierskruis en het Mobilisatie-Oorlogskruis, Collectie Spoorwegmuseum.
Cornelis de Cock ontving na de oorlog een aantal medailles voor zijn deelname aan het spoorwegverzet. Hij was de verbindingsman tussen de Orde Dienst en NS en hield zich bezig met het verstrekken van inlichtingen van militair belang voor de oorlogsvoering. Daarnaast nam hij de leiding bij sabotageacties op het spoor en was hij betrokken bij de uitbetaling van de spoorwegstakers in Amsterdam.
Baron van Heemstra
Baron van Heemstra
Foto van en document over Ing. Th. W.L. Baron van Heemstra, met dank aan de erven Van Heemstra.
Baron Th.W.L. (Wido) van Heemstra (1883-1945) was Hoofdingenieur van het Seinwezen in Nijmegen. Tijdens de spoorwegstaking kreeg hij van de directie de opdracht om geld en voedselbonnen aan het ondergedoken spoorwegpersoneel te verstrekken. In maart 1945 werd hij door de Duitsers met valse persoonsbewijzen betrapt en gevangen genomen. Enkele dagen voor de bevrijding van Zuthpen, op 31 maart 1945, werd hij met acht andere gevangenen gefusilleerd, waarna hun lichamen in de IJssel werden geworpen. De slachtoffers werden na de bevrijding uit het water gehaald. Na de oorlog werd Van Heemstra herbegraven op begraafplaats Rusthof bij Amersfoort. Hij ontving postuum het Verzetskruis voor moed en beleid, een onderscheiding die slechts aan 94 mensen is toegekend.
Verzet op het directiekantoor
Vervalst persoonsbewijs
Vervalst persoonsbewijs
Persoonsbewijs van Giesberger onder schuilnaam Te Winckel, 1941, Collectie Spoorwegmuseum.
Vanaf 1941 gebruikte Gustav Giesberger, die bij NS hoofd Exploitatie en belangrijkste contactpersoon met de Duitsers was, een vervalst persoonsbewijs onder zijn schuilnaam Gerrit te Winckel. Wanneer, waar en met welk doel hij dit precies gebruikte, is niet bekend. Volgens eigen zeggen gaf hij inlichtingen over militaire transporten regelmatig door aan het verzet. Volgens Marie Anne Tellegen, de verzetsvrouw die ook wel bekend stond als ‘dr. Max’, werd Giesberger echter niet helemaal vertrouwd door het verzet. Hij zou van ‘twee walletjes gegeten hebben’ en werd door haar als moeilijk en onvoorspelbaar persoon omschreven.
Contact met Londen
Contact met Londen
Menukaart van het diner ter gelegenheid van het afscheid van G.F.H. Giesberger, 30 juni 1950, Collectie Spoorwegmuseum, 29061.
Gustav Giesberger verruilde zijn functie van hoofd Exploitatie en contactpersoon met de Duitsers na de oorlog voor die van president-directeur van NS. In 1950 ging hij met pensioen. Ter gelegenheid van zijn afscheidsdiner illustreerde een zekere ‘Schokk’ een menukaart. De tekening van een telefoondraad tussen Utrecht en Londen benadrukte dat Giesberger via een geheime telefooncentrale in het Hoofdadministratiegebouw HGB III telefonisch contact met de regering in ballingschap had. Dat is ook wat hij in 1953 getuigde voor de enquêtecommissie die het regeringsbeleid tijdens de oorlog onderzocht: al in een vroeg stadium had hij via ‘Cootje van den Bosch’ van het verzet met de regering in Londen gecommuniceerd. Zo had hij van de regering gehoord dat NS tot nader order moest doorgaan met alle diensten voor de Duitsers, inclusief de Jodentransporten. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen wanneer, hoe en welke opdrachten Giesberger precies van de regering heeft ontvangen.
King’s Medal
King’s Medal
Foto van de uitreiking van de King’s Medal op 4 april 1949, Collectie Spoorwegmuseum.
Op 4 april 1949 ontving Gustav Giesberger, op de foto derde van rechts, de ‘King’s Medal’ op de Britse Ambassade in Den Haag. Dit was een hoge Britse onderscheiding voor moed die uitgereikt werd voor hulp aan de Geallieerden. In 1951 werd Giesberger ook benoemd tot ridder in het Franse legioen van eer en ontving hij het Franse oorlogskruis. “Onder het oog van zijn vijand heeft hij reeds van begin ’41 af zeer belangrijke gegevens over vijandelijke troepenbewegingen verzameld en aan de Geallieerden doorgegeven”, aldus het Nieuwsblad van het Noorden van 27 december 1951.
Telefooncentrale
Telefooncentrale
Kleine telefooncentrale, ca 1935; foto telexkamer HGB III, ca. 1950. Collectie Spoorwegmuseum.
Zeer tegen de zin van de directie gingen op 30 april 1943 ruim 900 medewerkers van de hoofdkantoren van NS en de lokettisten van station Utrecht Centraal in staking uit solidariteit met de militairen die door de Duitsers weer in krijgsgevangenschap werden gevoerd. De staking was begonnen in de Machinefabriek Stork & Co in Hengelo en sloeg over naar bedrijven en boeren in het hele land, waaronder de telex- en telefooncentrale in het hoofdkantoor van NS. De cheffin van deze afdeling, Hendrika Maria van Piggelen, zou degene zijn geweest die haar medewerkers en collega’s tot staking had aangezet. De telexiste G. Hekket stuurde vervolgens een telex naar achttien stations met de mededeling dat heel NS vanaf twee uur ’s middags zou staken, wat onmiddellijk door de directie werd herroepen.
Excuses Hekket
Excuses Hekket
Excusesbrief van G. Hekket en lijst met het aantal stakers, HUA 948/570.
De mensen die op 30 april 1943 in staking gingen op het hoofdkantoor en op station Utrecht Centraal werden door de directie aangespoord meteen weer terug te keren naar het werk en een lijst te ondertekenen. Alleen dan zouden ze niets van de Duitsers te vrezen hebben. Alle medewerkers keerden vervolgens op hun schreden terug en directeur Hupkes zorgde ervoor dat de Duitsers de lijst met namen niet in handen kreeg door deze te vernietigen. Later werd wel een overzicht gemaakt van het precieze aantal mensen dat gestaakt had en op welke afdelingen zij werkten. G. Hekket, de telexiste die de stakingsoproep per telex naar achttien stations had verstuurd, stelde waarschijnlijk op verzoek van de directie een briefje op waarin zij zich verontschuldigde voor haar onbezonnen actie. Desondanks werd zij door de Duitsers gevangen genomen.
Straf
Straf
Document van 31 mei 1943 over de overplaatsing van Hekket naar een tuchthuis in Duitsland, HUA 1867, dossier 52.
Onmiddellijk na de staking werd door de Duitsers een arrestatiebevel tegen G. Hekket uitgevaardigd omdat zij per telex naar achttien stations een stakingsoproep had verzonden. Daarop werd ze veroordeeld tot vijftien jaar tuchthuis. Op 31 mei 1943 kreeg de directie van NS een brief van de Duitse rechtbank waarin werd meegedeeld zij naar Duitsland werd overgeplaatst. Opvallend is dat hierin gesteld werd dat dit voor haar eigen bestwil was. Door het harde werken zou de tijd voor haar sneller voorbij lijken te gaan.
Aanstichtster
Aanstichtster
Artikel over Hendrika Maria van Piggelen, in: Spoor- en Tramwegen, 22 november 1945.
De grote aanstichtster van de staking in april 1943 in het hoofdkantoor was volgens haar collega’s Hendrika Maria van Piggelen. Zij werd in eerste instantie alleen gedegradeerd en overgeplaatst naar een kleinere telefooncentrale. Later werd ze toch aangeklaagd, waarbij een aantal collega’s tegen haar getuigden. Giesberger zou haar hebben aangespoord alles maar op te biechten; hij zou er wel voor zorgen dat ze vrij kwam. Van Piggelen kreeg echter anderhalf jaar tuchthuis in Duitsland opgelegd en overleefde dit niet. Zij stierf in Stadtkreis Bautzen bij Dresden en werd na de oorlog erkend als verzetsdeelneemster. In het tijdschrift Spoor- en Tramwegen verscheen in 1945 een lovend artikel over haar.
Aanslagen op het spoor
Steeksleutel
Steeksleutel
Steeksleutel van de groep rond de communistische verzetsman Wim Hulst, Collectie Verzetsmuseum Amsterdam, 16315.
In Nederland waren verschillende lokale verzetsgroepen actief, waarvan een aantal zich bezighield met sabotage op het spoor. Dat gebeurde zowel voor als tijdens de spoorwegstaking, toen er vrijwel alleen treinen met Duitse bemanning reden. Met een steeksleutel konden de spoorbouten worden losgedraaid zodat een trein ontspoorde. De steeksleutel werd tijdens de spoorwegstaking gebruikt door de groep rond de communistische verzetsman Wim Hulst (1916-1998) in de Zaanstreek. Hulst was onder meer verantwoordelijk voor de verspreiding van de illegale krant De Waarheid.
Rapport
Rapport
Rapport inzake de spoorbrug Nauernaschevaart van 9 februari 1945, dossier Jan Brasser, Collectie Verzetsmuseum Amsterdam.
Op 9 februari 1945 maakte P. Roos – in werkelijkheid Dirk Reurslag – van een verzetsgroep uit de Zaanstreek een rapport op over de sabotage van de spoorbrug bij de Nauernaschevaart. Door twee platen te verwijderen werden de brug en een locomotief volledig vernield. Door deze actie was de lijn geruime tijd onberijdbaar, waardoor militair vervoer voor de Duitsers onmogelijk was.
Verwoest
Verwoest
Foto sabotageactie bij De Klomp, Ede, d.d. 8 september 1944, Beeldbank WO2-NIOD.
Op 6 september 1944 saboteerde een verzetsgroep uit Ede de spoorlijn tussen Utrecht en Arnhem. Door de rails los te maken, ontspoorde een militaire trein uit Frankrijk die uit 30 wagens bestond en soldaten vervoerde. Een Franse locomotief was in het midden van de trein opgenomen en drukte een aantal wagons in elkaar. Daardoor kwamen 17 militairen om en raakten er 30 gewond. Enkele dagen later poseerden enkele Duitse militairen (rechts) samen met spoorwegpersoneel van NS (links) bij de ravage. Op diezelfde dag was er alweer een noodspoor beschikbaar waardoor de transporten van de Duitsers gewoon door konden gaan.
Bekendmaking
Bekendmaking
Plakkaat in Duits en Nederlands van 24 september 1944, Collectie Verzetsmuseum.
Vlak nadat de spoorwegstaking was uitgeroepen, maakte Rijkscommissaris Seyss-Inquart bekend dat hij alle Nederlandse inwoners verantwoordelijk zou houden voor iedere sabotageactie aan de spoorwegen, waterwegen, telefoonkabels en postkantoren in hun gemeente. De bevolking diende in dat geval rekening te houden met represaillemaatregelen, zoals het verwoesten van huizen en het in beslag nemen van eigendommen.