Spoorwegstaking
Op aandringen van het geallieerde Opperbevel liet de Nederlandse regering in Londen op zondag 17 september via Radio Oranje oproepen tot een algemene staking van het spoorwegpersoneel. Het doel daarvan was de geallieerde operatie ‘Market Garden’, die eerder die zondag bij Arnhem was begonnen, in militair opzicht te ondersteunen. Door het spoor stil te leggen, zouden de Duitsers hun militaire materieel en soldaten niet op tijd kunnen verplaatsen, zo was het idee. Daardoor zouden de Geallieerden sneller kunnen oprukken om de bevrijding van Nederland dichterbij te brengen. Die bevrijding zou nog maar een kwestie van weken, misschien zelfs dagen zijn. Niets bleek minder waar. Ondanks het feit dat meer dan 30.000 Nederlandse spoorwegmensen hun werk neerlegden, kregen de Duitsers de treinenloop zelf al snel weer op gang. Het militair effect van de staking was daardoor gering. De Geallieerden wisten Nederland ten zuiden van de rivieren voor het grootste deel te bevrijden, maar Noord- en West-Nederland bleef in Duitse handen. Dat de bezetting, en daarmee de spoorwegstaking, nog bijna acht maanden zou duren, had niemand van te voren kunnen vermoeden.
NS blijft rijden
Invasiegeld
Invasiegeld
Dienstorders van 19 en 25 mei 1944, Collectie Spoorwegmuseum.
De directie van NS trof in februari 1944 een belangrijke maatregel die ook in andere Nederlandse bedrijven werd voorbereid: in een circulaire werd bepaald dat er een maand salaris voor het personeel werd gereserveerd voor het geval dat bij een invasie de uitbetaling van lonen en pensioenen in gevaar zou komen. Deze reservering werd in de wandelgangen ‘invasiegeld’ genoemd. Op 19 mei werd dit voorschot alvast aan het personeel uitbetaald, maar op 25 mei werd per dienstorder bekend gemaakt dat dit op last van de Duitse instanties onmiddellijk moest worden teruggestort. In dit geval moest J.H. Bergman ƒ 140,- terugbetalen.
Dienstregeling
Dienstregeling
Wijzigingsblad van 17 juli 1944, Collectie Spoorwegmuseum.
Totdat de spoorwegstaking op 17 september 1944 via Radio Oranje door de Nederlandse regering werd uitgeroepen, bleef NS rijden, ook al werd het door treinbeschietingen en sabotageacties steeds gevaarlijker op het spoor. Op 17 juli gaf NS nog een wijzigingsblad op de dienstregeling van Haarlem naar Zandvoort-Bad uit.
Weekkaart
Weekkaart
Weekkaart Zuidhorn-Veenwouden en foto’s van Anna Toppen-Dinkela, Collectie Spoorwegmuseum, schenking Piet Heerema.
Anna Toppen-Dinkela (1888-1971) had een kruidenierswinkel in het Groningse Noordhorn. Voor de bevoorrading, in het bijzonder voor de aanschaf van verse waren als groenten en aardappelen, moest ze regelmatig op reis. Op 4 september 1944 kocht ze een weekkaart voor de derde klasse om van Zuidhorn naar Veenwouden te reizen. Dat was één dag voor ‘Dolle Dinsdag’ op 5 september. NS had op die dag vooral veel treinen nodig voor de Duitsers en Duitsgezinde Nederlanders, die uit angst voor een aanstaande geallieerde invasie massaal naar Duitsland vluchtten.
Dolle dinsdag
Dolle dinsdag
Foto locomotiefpersoneel van depot Roosendaal, Bevrijdingsmuseum Zeeland / Beeldbank WO2-NIOD.
Toen de Geallieerden op 4 september 1944 Antwerpen hadden bevrijd en Radio Oranje de onjuiste informatie gaf dat zij de Nederlandse grens hadden overschreden, probeerden tienduizenden NSB’ers en Duitsers met alles wat maar reed naar Duitsland te vluchten. Op 5 september, ‘Dolle Dinsdag’ verliep de treindienst vanwege de vluchtende mensen en treinbeschietingen zeer chaotisch. De foto toont Duitse militairen die halsoverkop per locomotief op de vlucht sloegen en is genomen bij de NS-seinpost aan de Patijnweg in Goes.
Op de vlucht
Op de vlucht
Foto vluchtende NSB’ers en Duitse soldaten op 5 september 1944 (Dolle Dinsdag) op station Den Haag Staatsspoor, Beeldbank WO2-NIOD.
Op Den Haag Staatsspoor (tegenwoordig Den Haag Centraal) stond op Dolle Dinsdag een groep NSB’ers en Duitse militairen bepakt en bezakt te wachten op de trein richting Duitsland. Hun reis zou gevaarlijk worden: bij de twintig geallieerde treinbeschietingen die dag kwamen vijf NS-medewerkers en 46 treinreizigers om het leven.
Spergebied
Spergebied
Tweetalig legitimatieformulier (Sonderausweis) op blauw papier, verlengd tot december 1944, Collectie Spoorwegmuseum.
Een aantal gebieden in Nederland was door de Duitsers vanwege strategische overwegingen ‘gesperrt’ en dus ontoegankelijk voor gewone burgers. NS-Controleur Eerste Klasse Wilko Patje uit Utrecht moest voor zijn werk heel Nederland door. Met een Sonderausweis, een speciale identiteitskaart, kreeg hij toestemming om het spergebied bij Velzen te betreden en langs de kortste weg naar Utrecht te reizen. Het Sonderausweis werd in juli 1944 verlengd tot december van dat jaar.
De stakingsoproep
Station in de frontlinie
Station in de frontlinie
Diorama van het vernielde station Oosterbeek-Laag, in 2013 vervaardigd door maquettebouwer Hans Udo, Collectie Spoorwegmuseum.
Modelbouwer Hans Udo vervaardigde in 2013 in opdracht van het Spoorwegmuseum een diorama van het door oorlogsgeweld gehavende station Oosterbeek-Laag ten tijde van ‘Operatie Market Garden’. Deze geallieerde actie begon op 17 september 1944 om 12:00 uur met luchtlandingen bij Arnhem en vormde de directe aanleiding voor de spoorwegstaking. De Duitsers boden onverwacht sterke tegenstand, waarbij Oosterbeek in de frontlinie kwam te liggen. Om aan te geven dat Operatie Market Garden eind september 1944 uitliep op een nederlaag voor de Geallieerden, laat de modelbouwer in het diorama zien hoe een aantal Britse soldaten zich overgeeft aan Duitse militairen.
Kabinet Gerbrandy II
Kabinet Gerbrandy II
Foto van het kabinet Gerbrandy II door onbekende fotograaf, tweede helft van 1944, Nationaal Archief.
De eerste die op 17 september 1944 door het Geallieerde Opperbevel op de hoogte werd gebracht van de invasie bij Arnhem was C.L.W. Fock, hoofd van het Bureau Inlichtingen in Londen. Hij kreeg het dringende verzoek om aan de Nederlandse regering over te brengen dat een staking van het NS-personeel zeer gewenst was. Minister-president P.S. Gerbrandy en minister van Oorlog O.C.A. van Lidth de Jeude waren echter buiten Londen en dus onbereikbaar. Pas in de loop van de middag vernamen zij het verzoek van de Geallieerden om tot een spoorwegstaking op te roepen. Gerbrandy besloot direct mee te werken, maar Lidth de Jeude twijfelde. Vanwege tijdsgebrek stemde hij toch toe, waarna de stakingsoproep werd geformuleerd die later die dag werd voorgelezen op Radio Oranje. De ministerraad en Koningin Wilhelmina kregen pas tekst en uitleg nadat de oproep was uitgezonden.
Illegale radio
Illegale radio
Illegale radio van het merk Philips, type 915 X, Collectie Verzetsmuseum Amsterdam.
Na de april-mei staking van 1943 moesten alle Nederlanders hun radio’s inleveren omdat de Duitsers van mening waren dat zij door Radio Oranje waren opgehitst. Veel mensen verzonnen een manier om toch naar de radio te luisteren. Wie twee toestellen had, leverde er één in en verborg de ander in de kelder, op zolder of achter een luik, zoals deze Philips- radio, die gebruikt werd voor het illegaal luisteren naar Radio Oranje.
Kristalontvanger
Kristalontvanger
Kristalontvanger of illegale radio, Collectie Verzetsmuseum Amsterdam.
Met simpele materialen knutselden veel Nederlanders hun eigen illegale ontvanger in elkaar. Met zo’n piepkleine ‘kristalontvanger’ konden zij in het geheim naar de uitzendingen van Radio Oranje luisteren.
Oproep Spoorwegstaking
Oproep Spoorwegstaking
Radio Oranje 19 september 1944 , publiek domein.
De geluidsopnames van de stakingsoproep van 17 september, die voorgelezen werd door schrijver en radiopresentator A. den Doolaard, verkeren in zo’n slechte staat dat ze helaas niet meer te beluisteren zijn. Wel is de oproep, die Radio Oranje enkele dagen later uitzond, bewaard gebleven. In deze verklaring sprak de regering haar waardering uit voor de het feit dat zoveel spoorwegmensen aan de stakingsoproep gevolg hadden gegeven.
De exacte tekst van de stakingsoproep, uitgezonden op 17 september om kwart voor zes ’s middags op Radio Oranje, luidde als volgt:
“Naar aanleiding van een uit Nederland ontvangen vraag en in overleg met het Opperbevel mede in verband met de operaties die heden in Nederland zijn aangevangen acht de Regeering thans het oogenblik aangebroken de instructie te geven tot een algemeene staking van het spoorwegpersoneel teneinde het vijandelijk vervoer en troepenconcentraties zooveel mogelijk te beletten.
De Regeering geeft zich rekenschap van de groote verantwoordelijkheid die Zij aanvaardt, doch Zij meent na rijp beraad dat in de gegeven omstandigheden deze daad van zulk een overwegend militair belang is dat niet langer mag worden gewacht met uitvoering te geven aan dezen maatregel.
De Regeering, in het volle besef van de moeilijkheden, die daardoor ontstaan, laat de wijze van uitvoering aan Uw beleid over en wenscht U allen, getrouwe en moedige vaderlanders, de kracht toe deze actie naar beste vermogen uit te voeren”.
Gerbrandy spreekt
Gerbrandy spreekt
Radio Oranje, 8 oktober 1944, publiek domein.
Minister-president Gerbrandy las op 8 oktober 1944 een verklaring op Radio Oranje over de spoorwegstaking voor. Hij zei dat de spoorwegstaking na rijp beraad was afgekondigd, maar dat was zeker niet het geval. Vanwege het geheime karakter van Operatie Market Garden waren alleen hij en de minister van Oorlog op de hoogte gebracht van de wens van de Geallieerden om met een spoorwegstaking de troepen- en wapentransporten voor de Duitsers te vertragen.
De kinderen van Versteeg
De kinderen van Versteeg
Prent en uitleg ‘De kinderen van Versteeg moeten allen onder de wol’ vervaardigd door J.H. Moesman, overdruk uit Het Rechte Spoor, 15 september 1945.
Op een prent van de bekende magisch realistische schilder en NS-medewerker J.H. (Joop) Moesman die in september 1945 in het tijdschrift Het Rechte Spoor verscheen, werd uitgelegd wat met de uitdrukking ‘De kinderen van Versteeg moeten allen onder de wol’ werd bedoeld. Deze zin werd niet op de radio voorgelezen, maar was de geheime code die de NS-directie afgesproken had met een verzetsman die in verbinding stond met de Nederlandse regering. De code werd gegeven nadat het stakingsbevel op Radio Oranje was uitgezonden, zodat de NS-directie er zeker van kon zijn dat het bedrijf in opdracht van de regering echt in staking moest. ‘Versteeg’ was een van de bijnamen van Hupkes en ‘zijn kinderen’ waren de NS-medewerkers die moesten onderduiken.
Verloop van de staking
Leeg station
Leeg station
Multiplex paneel met fineer inlegwerk met voorstelling van verlaten station, gemaakt door C. Edelman; foto station Arnhem, Collectie Spoorwegmuseum.
Het met hout ingelegde paneel geeft een beeld van een volkomen verlaten station tijdens de spoorwegstaking. Waarschijnlijk is dit werk na de oorlog gemaakt aan de hand van een foto die op de eerste dag stakingsdag op het station Arnhem werd genomen.
Represailles
Represailles
Foto van de totaal verwoeste huizen van de families Veldhuizen en Hofhuis in Geldermalsen, na de oorlog gemaakt door spoorwegman en kunstschilder Piet Mulder. Particuliere collectie, erven Mulder.
Op 12 november 1944 werden de woonhuizen van de spoorwegfamilies Veldhuizen en Hofhuis in Geldermalsen door de Wehrmacht platgebrand. Dit was een vergeldingsactie voor een vergadering die vlak na de stakingsoproep in een van deze huizen plaatsvond. Tijdens deze vergadering liet een aantal spoorwegmedewerkers uit Geldermalsen zich door verzetsman Johannes van Zanten overhalen om te staken. Blijkbaar lekte dit later uit, waarna de Duitsers wraak namen. De gezinnen Veldhuizen en Hofhuis waren inmiddels ondergedoken, maar hun huizen waren volkomen geruïneerd.
Slag om Arnhem
Slag om Arnhem
Foto’s vernielingen van station Arnhem, Collectie Spoorwegmuseum.
Tijdens de Slag om Arnhem in september 1944 werden grote delen van de stad vernietigd. In opdracht van NS-medewerkers werden foto’s gemaakt van de desastreuze gevolgen van de strijd voor het stationsgebouw, de perronoverkapping en het emplacement.
Hupkes in de onderduik
Hupkes in de onderduik
Foto waarnemend directeur Willem Hupkes op zijn onderduikadres, Collectie Spoorwegmuseum.
Waarnemend directeur Hupkes stond op 17 september op de golfbaan toen de stakingsoproep op Radio Oranje werd voorgelezen. Hij hoorde het pas bij thuiskomst en was zeer verrast en vooral verontwaardigd dat hij niet eerder door de regering was gewaarschuwd. Dat de stakingsoproep op de radio was uitgezonden, vond hij onverstandig, want de Duitsers luisterden ongetwijfeld mee. In allerijl begaf hij zich naar zijn onderduikadres in een villa in Maartensdijk, waar hij een kantoor inrichtte in de badkamer. Onder de schuilnaam ‘dokter Huisman’ ontving hij hier zogenaamd patiënten, die in werkelijkheid leden van het verzet, koeriers en collega’s waren.
Verlaten seinhuis
Verlaten seinhuis
Twee foto’s van seinhuis Breukelen tijdens de spoorwegstaking, Collectie Spoorwegmuseum.
Tijdens de spoorwegstaking lag het spoorwegverkeer in het nog niet bevrijde deel van Nederland plat. Ook het seinhuis bij Breukelen was buiten dienst. Het werd, waarschijnlijk door de echtgenote van de seinhuiswachter, als washok in gebruik genomen.
Vervalst persoonsbewijs
Vervalst persoonsbewijs
Vervalst persoonsbewijs van F.F. de Bruyn, Bruikleen fam. de Bruyn.
F.F. de Bruyn was in de oorlog directeur Personeelszaken bij NS. Tijdens de spoorwegstaking dook hij onder in zijn eigen huis in de Ramstraat in Utrecht, dat genoeg plekken had waar hij zich in geval van nood kon verstoppen. Al snel bleek dat de prioriteit van de Duitsers bij de oorlogsvoering lag en niet zozeer bij het opsporen van spoorwegstakers. Op 26 september 1944 liet de Bruyn een vals persoonsbewijs maken onder de schuilnaam Everardus Johannes Wiggers. Daarmee durfde hij zich na verloop van tijd weer iets vrijer te bewegen.
Pet depotchef
Pet depotchef
Uniformpet van Jitze Buursema, Collectie Spoorwegmuseum, schenking Marianne Plijnaar.
Jitze Buursema (1879-1958) was opgeleid als werkbouwtuigkundige en werkte als depotchef op station Rotterdam Delftsche Poort. Uiteraard behoorde bij zijn functie een speciale pet. Buursema droeg deze pet tot de spoorwegstaking.
Razzia in Rotterdam
Razzia in Rotterdam
Dagboek en verslag van Jeldrich Buursema uit de periode van 1944/45, Bruikleen Marianne Plijnaar.
Jeldrich Buursema (1912-1992) was als lijnassistent werkzaam op station Delftsche Poort te Rotterdam. De razzia’s die de Duitsers in het najaar van 1944 organiseerden waren niet specifiek tegen spoorwegmedewerkers gericht. Zij pakten alle mannen op die in hun ogen geschikt waren om in Duitsland te werken. Zo werd lijnassistent Jeldrich Buursema tijdens de grote razzia’s van 10 en 11 november 1944 in Rotterdam opgepakt en voor de Arbeitseinsatz naar Duitsland vervoerd. Tijdens zijn gedwongen tewerkstelling hield hij een dagboekje bij. Dit met potlood geschreven schriftje bevat gedetailleerde informatie over zijn transport in goederenwagens en de werkzaamheden die hij onder meer aan het spoor in Duitsland moest verrichten. Daarnaast schreef hij veel over het eten dat werd uitgedeeld, over zijn lichamelijke klachten, vluchtpogingen en werkdagen van meer dan 12 uur. Na zijn pensioen typte hij zijn oorspronkelijke dagboek over. Hij bewaarde zijn herinneringen in een blauwe multomap.
Razzia in Roermond
Razzia in Roermond
Bord voor spoorwegman G.J. Volmer, Collectie Spoorwegmuseum.
G.J. Volmer werkte tot de spoorwegstaking op 17 september 1944 als ‘eerste arbeider’ bij de spoorwegen in Roermond. De Duitsers wilden deze stad zo lang mogelijk in handen houden om te voorkomen dat de Geallieerden op zouden rukken naar het Ruhrgebied. Op 12 oktober 1944 hielden zij een razzia, waarbij Volmer werd opgepakt voor tewerkstelling in Duitsland. Eind december werden nog eens ca. 3000 mannen uit Roermond opgepakt voor gedwongen arbeid. De vrouwen, kinderen en ouderen bleven achter, maar werden eind januari 1945 door de Duitsers geëvacueerd en in Friesland en Groningen ondergebracht. Op 20 december 1945 kreeg Volmer, naast een oorkonde voor zijn 25 jarige dienstverband, een gedenkbord van NS uitgereikt. Daarop verwijzen de ruige zee en de vredesduif naar de woelige periode die hij heeft meegemaakt.
Tewerkgesteld
Tewerkgesteld
Dagboek van G.J. Volmer, Gemeentearchief Roermond.
De spoorman G.J. Volmer uit Roermond hield tijdens zijn gedwongen tewerkstelling in Duitsland een dagboek bij. Daarin schreef hij dat hij in oktober 1944 met 60 man zonder eten en drinken in een gesloten goederenwagen naar een kamp in Wuppertal werd gedeporteerd, waar hij gedwongen werd aan het spoor te werken. Pas op 8 mei 1945 keerde hij weer terug naar Roermond.
Nazi-symbolen
Nazi-symbolen
Bord met adelaar en hakenkruis, Collectie Spoorwegmuseum.
Tijdens de spoorwegstaking reden er in Nederland alleen treinen met Duits spoorwegpersoneel. De eerste maanden was de dienstregeling nog zeer onregelmatig, maar vanaf 1 november slaagden de Duitsers erin om volgens vaste dienstregeling te rijden met zowel Duitse als in beslag genomen Nederlandse locomotieven. De Duitse goederenwagens, rijtuigen en locomotieven waren herkenbaar aan de symbolen van de Nazi’s, de adelaar en het hakenkruis. Na de oorlog werden deze emblemen aangetroffen op het materieel dat de Duitsers hadden achtergelaten. In dit geval werden de symbolen op een houten bord bevestigd en aan het Spoorwegmuseum geschonken.
Stille sporen
Stille sporen
Fragmenten uit een film, gemaakt in Den Haag, september 1944, Collectie NIOD, Beeld en Geluid.
Een film die in september 1944 in Den Haag gemaakt is, laat zien hoe verlaten en stil het tijdens de spoorwegstaking op de sporen en stations was in het nog bezette deel van Nederland.
Onafgemaakt schaalmodel
Onafgemaakt schaalmodel
Model van een stoomlocomotief gemaakt van oorlogsmateriaal, vervaardigd door Hendrik Wietsma tijdens zijn onderduiktijd in 1944-1945, Particuliere collectie.
Hendrik Wietsma (1889-1969) was in de Tweede Wereldoorlog werkzaam als rangeerder op station Harlingen. Na de aankondiging van de spoorwegstaking legde het overgrote deel van het spoorwegpersoneel in Friesland het werk neer, behalve in Harlingen. De reden daarvoor was dat de stationschef Tijs Wiebe Visser (1885-1962) niet wilde staken. Daarom bleef twee derde van het personeel van station Harlingen aan het werk. Uit angst dat zijn baas de namen en adressen van de stakers aan de Duitsers door zou geven, besloot Hendrik onder te duiken. Op één van zijn onderduikadressen maakte hij een schaalmodel van een locomotief. Hij bouwde het model met materialen die door het verzet in Friesland werden gebruikt, zoals een munitiekist, een container die door de Geallieerden vanuit een vliegtuig werd gedropt en kogelhulzen. Na de bevrijding heeft Hendrik het treinmodel niet meer afgemaakt. Tijs Wiebe Visser is na advies van de zuiveringscommissie in Leeuwarden op 1 december 1945 ontslagen als stationschef omdat hij het stakingsbevel niet had opgevolgd.
Financiering staking
Grootste bankfraude
Grootste bankfraude
Geglazuurde rechthoekige aardewerken siertegel ter herdenking aan het verzet door de organisatie “Nationaal Steunfonds”, Collectie Spoorwegmuseum.
Het door de directie van NS gereserveerde ‘invasiegeld’ was bij lange na niet voldoende om de staking bijna acht maanden vol te houden. Bij het uitbetalen van de lonen van het personeel van NS schoot het Nationaal Steunfonds (NSF) te hulp. Door de ‘grootste bankfraude aller tijden’ wist dit fonds op uitgekiende wijze aan contant geld te komen. Met medeweten van de regering in Londen werden zogeheten schatkistpromessen (waardepapieren) van de Rijkspostspaarbank ter waarde van 51 miljoen gulden omgeruild voor vervalsingen. Dit gebeurde recht onder de neus van de directeur van de Nederlandsche Bank, de NSB’er Meinoud Rost van Tonningen. De promessen werden vervolgens omgeruild voor schatkistpapieren, die voor contant geld konden worden omgewisseld. Dit geld was zogenaamd nodig voor het uitkeren van het wachtgeld van personeel van de fabrieken die tijdens de oorlog gesloten waren. In werkelijkheid was het bedoeld voor de onderduikers in Nederland, inclusief de spoorwegstakers. De tegel werd vervaardigd als herinnering aan de belangrijke rol die het NSF van 1943 tot 1945 speelde als ‘financier van het verzet’.
Frans den Hollander
Frans den Hollander
Olieverfschilderij van F.Q. Den Hollander uit 1960 door S.C. Schröder, Collectie Spoorwegmuseum.
De latere president-directeur van NS, F.Q. (Frans) Den Hollander (1893-1982), speelde een belangrijke rol in de uitvoering van het plan van het Nationaal Steunfonds (NSF) om aan het geld voor de onderduikers in Nederland te komen. Vlak voor de oorlog werd Den Hollander directeur van de wapenfabriek Artillerie-Inrichting in Zaandam. Tijdens de oorlog schakelde hij, uit principe, grotendeels over op de fabricage van landbouwmachines. In 1943 werd hij door de Duitsers met wachtgeld gestuurd, waarna hij voorzitter werd van de (legale) Hoofdgroep Industrie van het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart. In die functie beweerde hij dat hij veel contanten nodig had voor het uitkeren van het wachtgeld van het fabriekspersoneel, dat niet kon werken omdat veel fabrieken vanwege de oorlog gesloten waren. Daarmee verschafte hij het Nationaal Steunfonds een dekmantel om zoveel mogelijk geld los te krijgen voor de onderduikers in Nederland. Den Hollander reed ook regelmatig zelf op zijn fiets met houten banden om spoorwegstakers uit te betalen.
Lijst uitbetaalden
Lijst uitbetaalden
Foto van een uitkeringslijst, voor de dienst van Economische Zaken van NS, 16 december 1947, Collectie Spoorwegmuseum.
Om alle spoorwegstakers van loon, distributiebonnen en zelfs van een kerstgratificatie te voorzien, reden honderden koeriers op de fiets stad en land af. De meeste koeriers waren vrouwen, omdat die minder snel van illegale handelingen verdacht werden en ook minder risico liepen door de Duitsers te worden opgepakt voor tewerkstelling in Duitsland. Na de oorlog maakte NS een foto van een ‘uitkeringslijst’ die door een van deze koeriers werd bijgehouden.
Loon voor de stakers
Loon voor de stakers
Oorkonde door de Nederlandsche Spoorwegen aan G.W. van Rheenen ter herinnering aan zijn illegaal spoorwegwerk tijdens de staking, Collectie Spoorwegmuseum.
Na de oorlog kreeg verzetsman G.W. van Rheenen een oorkonde uitgereikt omdat hij tijdens de spoorwegstaking de salarissen van de spoorwegstakers rondbracht. Dit was gevaarlijk werk en gebeurde in het diepste geheim.
Financiën
Financiën
Zes documenten m.b.t. de uitbetaling van spoorwegstakers, opgesteld door G.W. van Rheenen november 1944 – maart 1945, Collectie Spoorwegmuseum.
Verzetsman G.W. van Rheenen hield een uitgebreide financiële verantwoording voor het uitbetalen van de spoorwegstakers in Utrecht bij. Hierin hield hij bij wie van hen niet thuis was tijdens de uitbetaling, wie ziek was en wie een ongeval had gehad.
Schriftje
Schriftje
Schrift van Fiet Koster m.b.t. de uitbetaling van spoorwegstakers in Amsterdam, Collectie Verzetsmuseum Amsterdam.
Verzetsstrijdster en koerier Fiet Koster was betrokken bij de uitbetaling van spoorwegstakers in de Transvaalbuurt in Amsterdam. Zij hield de uitbetaalde bedragen en tegoeden bij in een schriftje. Dat was gevaarlijk, aangezien hierin alle namen en adressen van de stakers vermeld stonden.
Distributiebonnen
Distributiebonnen
Distributiebonnen 1944, Collectie Spoorwegmuseum, schenking C.de Cock.
Naast geldelijke steun hadden de spoorwegstakers ook bonnen nodig om aan levensmiddelen te komen. De vaak vrouwelijke koeriers namen met gevaar voor eigen leven behalve geld ook deze distributiebonnen mee, zodat de gezinnen van de stakers voedsel konden kopen.
Onvoldoende voorgelicht
Onvoldoende voorgelicht
Brief van Walraven van Hall van 30 november 1944, HUA 948, 570.
Op 30 november 1944 schreef Walraven van Hall van het Nationaal Steunfonds (NSF) onder zijn alias Van Tuyl een pittige brief naar NS-directeur Hupkes. De brief ging over de problemen die gerezen waren bij het uitbetalen van het loon van de spoorwegstakers in Haarlem en Amsterdam. De door de directie aangewezen leden van de Personeelraad kwamen daar in botsing met andere spoorwegmedewerkers en leden van het NSF. Van Hall schreef het volgende: “Het is mijn indruk dat men U volkomen onvoldoende heeft voorgelicht over deze veel tact en eindeloos geduld vergende arbeid, die ten aanzien hiervan door de NSF functionarissen is verricht. Evenmin heeft men U een waar beeld gegeven van de spanningen, die in spoorwegkringen over de personeelraad heerschen”.
Problemen in Amsterdam
Problemen in Amsterdam
Rapport 10 februari 1944, Collectie Spoorwegmuseum, Schenking Cornelis de Cock.
In Amsterdam ontstonden grote moeilijkheden bij het uitbetalen van de spoorwegstakers, met name omdat een groep spoorwegmannen, die betrokken was bij de uitgave van het communistische blad De Waarheid, zich met de uitbetaling wilde bezighouden. Dit was zeer tegen de zin van de directie van NS, die erg bang was voor communistische invloed. Op verzoek van Walraven van Hall van het Nationaal Steunfonds werd een rapport over de strubbelingen opgemaakt door ‘Van Aemstel’. Dit was de schuilnaam van W.L. Viersma, die een functie op het stadhuis had en lid was van de Landelijke Organisatie van Onderduikers (LO). Zijn rapport werd later door van Hall met directeur Hupkes besproken.
W.J.C. Brouwer
W.J.C. Brouwer
Documenten uit het archief van W.J.C. Brouwer, Collectie Verzetsmuseum Amsterdam.
W.J.C. Bouwer was voor de oorlog betaald bestuurslid van de Nederlandsche Vereeniging voor Spoor- en Tramwegpersoneel (NV). In augustus 1942 werd hij aangewezen als correspondent van de Personeelraad in Amsterdam. De directie van NS wilde graag de leiding over het uitbetalen van de lonen van het personeel tijdens de spoorwegstaking. De door haar aangewezen correspondenten moesten daarbij een voortrekkersrol spelen. Lang niet overal lukte dat. In Amsterdam dreigde het mis te gaan omdat te veel spoorwegmensen, onder wie een groep spoormannen met communistische sympathieën, zich over de uitbetalingen wilden ontfermen. Directeur Hupkes schreef een brief waarin hij Brouwer uitdrukkelijk aanwees als degene die verantwoordelijk was voor het loon van de spoorwegstakers.
Gevangenschap
Gevangenschap
Brieven van Brouwer uit kamp Amersfoort, Collectie Verzetsmuseum Amsterdam.
Tijdens een stakingsbijeenkomst werd W.J.C. Brouwer gearresteerd door de Sicherheitsdienst (SD) en gevangen genomen, waarna hij naar concentratiekamp Amersfoort werd overgebracht. Tijdens zijn gevangenschap schreef hij enkele brieven naar zijn familie. Na de oorlog zei hij in een interview met professor Rüter dat hij er zeker van was dat hij verraden was door een groep communistische spoorwegmannen, die de uitbetaling van de spoorwegstakers in eigen hand wilden houden.
Gevolgen
Dat deed hem de das om
Dat deed hem de das om
Spotprent over de spoorwegstaking, ontworpen door André Kokke, 1945, Collectie Spoorwegmuseum.
Volgens een spotprent van na de oorlog zou de spoorwegstaking Hitler ‘de das om hebben gedaan.’ Zulke verstrekkende gevolgen had de staking echter niet. De spoorwegstaking heeft in militair opzicht nauwelijks invloed op het verloop van de oorlog gehad. Moreel gezien was er wel degelijk effect: doordat de spoorwegmedewerkers de staking bijna acht maanden lang wisten vol te houden, werden zij wel als symbool gezien voor de onverzettelijke houding van de Nederlanders tegenover de Duitse bezetter.
Ellende
Ellende
Affiche met Duitse propaganda tegen de spoorwegstaking, 1944, Collectie Spoorwegmuseum.
De Duitsers probeerden de spoorwegstaking te breken met propaganda. Zij hielden de Nederlandse bevolking voor dat alle ellende veroorzaakt werd doordat er geen voedsel meer per trein kon worden aangevoerd. De voedseltransporten waren echter niet alleen afhankelijk van het treinvervoer, maar ook van de scheepvaart. Toen de scheepvaart door Rijkscommissaris Seyss-Inquart tot half oktober 1944 verboden werd en daarna de rivieren bevroren als gevolg van de strenge winter, waren beide transportmogelijkheden uitgeschakeld. Die onfortuinlijke samenloop van omstandigheden leidde tot de ellende waarop het affiche doelde.
Duitse propaganda
Duitse propaganda
Affiche met Duitse propaganda tegen de spoorwegstaking, Collectie Spoorwegmuseum.
Tijdens de spoorwegstaking verschenen op verschillende plekken affiches tegen de spoorwegstaking. De Duitsers probeerden twijfel onder de Nederlandse bevolking en het spoorwegpersoneel te zaaien door te stellen dat de spoorwegstaking de voornaamste reden was voor het gebrek aan kolen, gas, voedsel, elektriciteit en water. Het lukte hen echter niet om met deze propaganda de staking te breken.
Voedselvoorziening
Voedselvoorziening
Brief Hupkes over voedselvoorziening NS, januari 1945, Collectie Spoorwegmuseum.
In de winter van 1944 en 1945 werd het gebrek aan voedsel steeds nijpender. Dit kwam voor een deel doordat er geen treinen meer reden om etenswaren aan te voeren. Daarnaast waren door de strenge winter de vaarwegen bevroren, zodat ook geen scheepvaart mogelijk was. Waarnemend directeur Hupkes schreef een bedankbrief aan H.G. Tulp, die voor de staking werkzaam was als inspecteur bij de spoorwegen. Tulp spande zich tijdens de Hongerwinter samen met de Landelijke Organisatie voor Onderduikers (L.O.) in om toch nog wat “noodlevensmiddelen” rond te brengen bij NS-personeel.
Hongerwinter
Hongerwinter
Fragmenten uit de film ‘Honger’, gefilmd door Rudi Hornecker in Den haag 1944-1945, Collectie NIOD, Beeld en Geluid.
Rudi Hornecker was een Duitse reclametekenaar en fervent amateurfilmer die in de jaren twintig in Nederland ging wonen. Hij maakte zich zorgen over de opkomst van de Nazi’s in Duitsland en probeerde vlak voor de oorlog Nederlander te worden. Dat mislukte, maar hij wist wel aan dienstplicht te ontkomen en kreeg tijdens de bezetting werk als cameraman om de Duitse fortificaties aan de kust bij Den Haag vast te leggen. Tijdens de Hongerwinter filmde hij stiekem het ontwrichte leven in Den Haag met een camera die hij zo nodig onder zijn jas verborgen hield. Deze beelden werden na de oorlog tot de indrukwekkende film ‘Honger’ gemonteerd.
Herdenking
Het raderwerk staat stil
Het raderwerk staat stil
Bronzen plaquette met de tekst ‘het machtig raderwerk staat stil’, 1946, Collectie Spoorwegmuseum.
NS herdacht de spoorwegstaking onder meer met de uitgifte van een bronzen plaquette. Hierop is een afbeelding te zien van een spoorman die wegloopt van een dieseltrein en stoomlocomotief, terwijl het sein op onveilig staat. De bijbehorende tekst luidt: ’17 Sept. 1944, het machtig raderwerk staat stil’. Dit refereert naar de gevleugelde uitdrukking ‘Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm dat wil’ uit 1903. In dat jaar legde een groot deel van het spoorwegpersoneel voor het eerst het werk neer om bij de toenmalige directies van de spoorwegmaatschappijen te protesteren tegen de slechte arbeidsomstandigheden. Na de Tweede Wereldoorlog werd de uitdrukking nieuw leven ingeblazen om aan te geven dat de spoorwegmedewerkers na de stakingsoproep op 17 september 1944 het treinverkeer hadden stilgelegd.
Spotprent
Spotprent
Spotprent met gedicht over de spoorwegstaking, Collectie Spoorwegmuseum.
Op een naoorlogse prent van Wim van der Valk werd de spoorwegstaking voorgesteld als een reusachtige daad van verzet. Volgens het bijbehorende gedicht van Ida-Marie Kriesz stonden de ‘moffen’ machteloos doordat de treinen niet reden. In werkelijkheid had de spoorwegstaking zeer weinig effect op de Duitse treinenloop, die immers al snel weer op gang kwam, ook zonder de Nederlandse spoorweglieden.
Herinnering
Herinnering
Wandbord ter herinnering aan de spoorwegstaking, 1945, Collectie Spoorwegmuseum.
Met een rijk versierd wandbord werd herdacht dat op 17 september 1944 in een uitzending van Radio Oranje de spoorwegstaking werd uitgeroepen. In het midden van het bord bevindt zich de afbeelding van het wapen van de provincie Friesland. De letters ‘BBC’ slaan op de British Broadcasting Corporation. Radio Oranje werd immers uitgezonden door de ‘European Service’ van deze Britse omroep.
Oorkonde
Oorkonde
Gedenkoorkonde, uitgeschreven voor H.C. van den Berg, Collectie Spoorwegmuseum.
Na de oorlog kregen verschillende mensen oorkondes voor hun inzet voor het spoorwegpersoneel. Zo kreeg H.C. van den Berg een oorkonde uitgereikt voor zijn “illegaal spoorwerk”.
Stilstaande wielen
Stilstaande wielen
Houten paneel: ‘Stilstaande wielen. Hulde aan hen die vielen’, 1945, Collectie Spoorwegmuseum.
Na de oorlog werden houten paneeltjes vervaardigd waarop de gevallen NS medewerkers werden herdacht. Op het paneeltje is een spoorwegman met rood stopsein te zien die bijna kopje onder gaat. Vermoedelijk zijn deze panelen uitgereikt aan families van omgekomen spoorwegmensen.
Verzet
Verzet
Tegel en schilderij m.b.t. het verzet van de spoorwegstakers, Collectie Spoorwegmuseum.
Dat de spoorwegstaking door NS als verzetsdaad werd gezien, blijkt uit de tegel die aan het personeel werd uitgedeeld. Het rode sein met het woord ‘verzet’ werd op de tegel voor een lege spoorweg geplaatst.
Penning
Penning
Koperen penning van NS, ter herinnering aan de spoorwegstaking, 17 september 1946, Collectie Spoorwegmuseum.
Als dank voor het opvolgen van het stakingsbevel dat in opdracht van de Nederlandse regering op 17 september 1944 werd uitgezonden op Radio Oranje, kregen de NS medewerkers die gestaakt hadden op 17 september 1946 ofwel een bronzen penning, ofwel een draagmedaille uitgereikt voor “moedig gedrag”. Door het gebrek aan materialen in het naoorlogse Nederland was dit een jaar later dan gepland. Personen, die niet als staker, maar op een andere wijze aan het succes van de spoorwegstaking hadden bijgedragen, kregen een verzilverde penning met een ander opschrift. In totaal werden er ruim 17.000 penningen, ruim 14.700 draagmedailles en ruim 2500 verzilverde penningen uitgereikt.
Op order van hogerhand
Op order van hogerhand
Houten herdenkingsbordje m.b.t. de spoorwegstaking, Collectie Spoorwegmuseum.
Op een herdenkingspaneel werd na de oorlog stilgestaan bij het feit dat “op order van hogerhand” tot de bevrijding werd gestaakt. De afgebeelde spoorwegman draagt een oranje vlag met een gevleugeld wiel, het internationale symbool van de spoorwegen.
Spoorloos
Spoorloos
Gedicht spoorwegstaking door W. ter Heersche, Collectie Spoorwegmuseum.
Vlak na de oorlog verschenen meerdere lofzangen op de spoorwegstakers, die als voorbeeld van de onverschrokkenheid van het Nederlandse volk werden gezien. Zo benadrukte W. ter Heersche in een gedicht dat veel spoorwegmensen ‘spoorloos’ waren omdat ze moesten onderduiken. Die onderduik werd voorgesteld als een nare periode, waarin huisraad en bezittingen werden gestolen en er vanwege de strenge winter veel ontberingen werden geleden.
Kritiek
Kritiek
Krantenartikel ‘Hulde aan onze spoorjongens; herstel Spoorwegen biedt grote moeilijkheden, De Waarheid, Amsterdam, 16 mei 1945.
De directie en Personeelraad van NS kregen direct na de bevrijding ook kritiek te verduren, vooral van het voormalig verzet. De communistische krant De Waarheid kwam op 16 mei 1945 met een kritisch artikel. De schrijver ervan wilde een diepgaand onderzoek naar de rol van de directie en vooral naar de voorzitter van de Personeelraad, Joustra, die bij de vakbond te lang onder Duitse invloed zou hebben gestaan.
Ramp
Ramp
Krantenartikel in De Nieuwe Post van zaterdag 27 november 1948.
In een krantenartikel uit 1948 werden kritische vragen gesteld over het nut van de spoorwegstaking. Volgens de auteur betekende de staking niet alleen een ramp voor de Nederlanders die verstoken waren van de aanvoer van voedsel, maar ook voor de gezinnen van de spoorwegstakers. De schrijver vermeldde dat ongeveer 1000 spoorweggezinnen door Duitse represailles zwaar getroffen waren. Zij wachtten in 1948 nog steeds op schadevergoedingen.
Onderscheiding Hupkes
Onderscheiding Hupkes
Draagteken van Grootofficier in de Orde van Oranje-Nassau en bijbehorende voordracht, erven Willem Hupkes.
Direct na de Tweede Wereldoorlog werd de spoorwegstaking in Nederland als grootse verzetsdaad gezien. De directeur van NS, Willem Hupkes, werd op 12 december 1946 op voordracht van de Nederlandse minister van Verkeer door koningin Wilhelmina benoemd tot Grootofficier in de Orde van Oranje-Nassau. Hierbij kreeg hij het draagteken met een vierpuntige ster, die direct boven het middel op de linkerzijde van de kleding wordt gedragen. Alleen mensen die zich belangeloos en op bijzondere wijze voor de Nederlandse zaak hebben ingezet, komen in aanmerking voor deze decoratie.