Omstreden diensten

Door het principeakkoord met de Duitsers raakte NS al snel betrokken bij de oorlogsvoering. Allereerst moest NS alle Duitse militairen inclusief hun bagage en alle goederen voor de Wehrmacht vervoeren. Daarnaast moest het bedrijf materialen en treinen afstaan voor de strijd van de Duitsers tegen de Sovjet-Unie. Ook moest het spoorbedrijf Nederlandse krijgsgevangen en politieke gevangen tot de Duitse grens vervoeren, evenals Nederlandse mannen die in Duitsland te werk werden gesteld. In 1942 kreeg het bedrijf te maken met de transporten die tot op de dag van vandaag het meest omstreden zijn: het deporteren van Joden, Roma en Sinti van verschillende steden in Nederland naar doorgangskamp Westerbork in Drenthe en vandaar naar de Duitse grens. NS stuurde hiervoor rekeningen naar de Schutzstaffel (SS). Er zijn maar weinig foto’s en documenten bewaard gebleven over deze verschillende omstreden diensten van NS aan de bezetter. Mogelijk heeft dit te maken met de strikte geheimhouding die personeel van NS over alle transporten voor de Wehrmacht in acht moest nemen. Bovendien is veel bewijsmateriaal vlak voor de bevrijding door de Duitsers vernietigd.

Het afstaan van materialen

De directie van NS kreeg al snel de vraag van de Duitsers om materialen af te staan die nodig waren voor de oorlogsvoering. Rails en dwarsliggers konden eerst nog wel uit voorraad worden geleverd, maar in 1942 moesten enkele lijnen worden opgebroken of enkelsporig worden gemaakt om aan de verzoeken van de Duitsers te voldoen. Ook werd NS gedwongen rollend materieel aan de Duitsers te verhuren, hoewel de directie erop wees dat daardoor de transporten voor de Wehrmacht wellicht in gevaar konden komen. In totaal werden zo’n 3000 goederenwagens, 200 personenwagens, 53 rangeerlocomotieven en 15 locomotieven aan de Duitsers afgestaan.

Militaire transporten

Nog voordat ook Frankrijk zich op 17 juni 1940 overgaf aan Nazi-Duitsland kwam NS al voor een dilemma te staan, omdat Nederlandse stokers en machinisten tot in Noord-Frankrijk militaire transporten voor het Duitse leger moesten uitvoeren. Ze werden daarmee actief bij de oorlogsvoering betrokken. De afspraak met de Duitsers was echter duidelijk: NS kon zijn zelfstandigheid alleen behouden in ruil voor het uitvoeren van alle transporten voor de Wehrmacht. Daarbij ging het om het vervoer van militair materieel zoals wapens en munitie voor het Duitse leger, maar ook om bevoorradings- en troepenvervoer. Daarnaast moesten in de toch al overvolle reguliere treinen plekken worden gereserveerd voor Duitse militairen.

Transporten van krijgsgevangenen

NS kreeg vanaf het begin van de bezetting de taak om ook krijgsgevangenen op Nederlands grondgebied te vervoeren. Na de capitulatie werden ongeveer 20.000 van de ca. 280.000 Nederlandse militairen door de Duitsers krijgsgevangen gemaakt en naar Duitsland afgevoerd. In juni 1940 mochten zij op persoonlijk bevel van Hitler en als gebaar van goede wil alweer met de trein naar huis. Eind april 1943 brak een staking onder de Nederlandse bevolking uit toen de Duitsers besloten alle Nederlandse militairen alsnog in krijgsgevangenschap te voeren voor tewerkstelling in Duitsland. De krijgsgevangenen moesten zich op station Amersfoort melden en werden door NS zowel in derde klasse rijtuigen als in gesloten goederenwagens tot de grens vervoerd. Veel militairen wisten aan tewerkstelling te ontsnappen door een vrijstelling; zij konden aantonen dat ze bij bedrijven werkten die belangrijk waren voor de voedselvoorziening of de Duitse oorlogsindustrie. Hiertoe behoorde aanvankelijk ook het NS-personeel. Uiteindelijk zijn ca. 10.000 Nederlandse militairen in Duitsland tewerkgesteld.

NS en de Arbeitseinsatz

Vanwege het gebrek aan arbeidskrachten zochten de Duitsers Nederlandse mannen voor de ‘Arbeitseinsatz’, de tewerkstelling in Duitsland en het bezette Frankrijk en België. NS verzorgde de transporten van tewerkgestelde Nederlanders tot aan de grens. Aanvankelijk werden, ook bij NS, vrijwilligers voor uitzending naar Duitsland gezocht. Daarnaast werden werklozen verplicht in Duitsland te werken en werden incidenteel groepen mannen voor dat doel opgepakt. In mei 1943 kregen echter alle jonge mannen tussen de 18 en 35 jaar een oproep om zich voor tewerkstelling te melden. Omdat veel van hen onderdoken of een vrijstelling wisten te regelen, verruimden de Duitsers de leeftijd en hielden ze razzia’s. Ook NS ontkwam niet aan de Arbeitseinsatz: de Duitsers eisten 10 % van alle spoorwegmannen voor tewerkstelling op. Op dit punt ontpopte NS-directeur Hupkes zich tot taaie onderhandelaar met de Duitsers. Hij dreigde opnieuw met opstappen om te voorkomen dat zijn personeel naar Duitsland moest en hield vol dat hij zijn mensen niet kon missen omdat anders de transporten van NS voor het Duitse leger in gevaar kwamen. Uiteindelijk wist de directie van NS de Arbeitseinsatz te beperken tot 374 man vast personeel en 1600 seizoenarbeiders.

Deportaties van Joden, Roma en Sinti

Hitler en zijn nationaalsocialistische partij zagen Joden, Roma en Sinti als minderwaardig aan het in hun ogen superieure ‘Arische’ ras. Vooral de Joden werden voorgesteld als aartsvijand nummer één. Door de invoering van steeds verdergaande maatregelen werden zij stapsgewijs uit het openbare leven geweerd. Begin 1942 bepaalden de topstukken van de Nazipartij hoe de volledige Joodse bevolking van Duitsland en de door de Duitsers bezette gebieden moest worden gedeporteerd en uitgeroeid in vernietigingskampen in Oost-Europa. Dit werkelijke doel was geheim. Onder het mom van ‘werkverruiming in het Oosten’ werden de Joden in Nederland vanaf juli 1942 opgeroepen zich te melden voor transport naar Westerbork in Drenthe. NS organiseerde de transporten naar dit doorgangskamp en vandaar naar de Duitse grens, waar Duits locomotiefpersoneel de deportatietreinen naar de vernietigingskampen overnamen. Net als andere spoorwegmaatschappijen in Europa werkte NS stipt mee aan de deportaties. Zozeer zelfs, dat de organisator van de Jodentransporten, Adolf Eichmann, tijdens zijn proces in 1961 zei: “Die Zuge Rollten, dass man sagen kann, es ware eine Pracht” (De treinen reden, zodat men zeggen kan dat het geweldig ging). NS vervoerde in honderden transporten ca. 107.000 Joden en 245 Roma en Sinti op Nederlands grondgebied. Daarvan keerden slechts 5000 Joden en 31 Roma en Sinti terug. Er zijn geen protesten of sabotageacties van de NS-directie of betrokken machinisten en stokers bekend. Ook de Geallieerden, de Nederlandse regering en het Nederlandse verzet hebben geen acties ondernomen om de deportaties te saboteren of te voorkomen. Voor meer informatie over de rol van spoorwegen bij de deportaties van Joden, Roma en Sinti heeft het Spoorwegmuseum sinds 2013 een vaste presentatie en een aparte website: www.beladentreinen.nl Deze is te zien op het buitenterrein van het museum én online beschikbaar.