Organisatie
Tot 1917 bestonden in Nederland verschillende spoorwegmaatschappijen. Als gevolg van schaarste aan materialen in de Eerste Wereldoorlog werden in dat jaar de grootste twee gedwongen als nationaal spoorbedrijf samen te werken onder de noemer ‘Nederlandsche Spoorwegen’ (NS). Pas in 1938 vond een volledige fusie plaats, waarbij NS een Naamloze Vennootschap werd met de Nederlandse staat als enige aandeelhouder. De spoorwegen waren van oudsher strikt georganiseerd. Dit kwam tot uiting in de verscheidenheid aan uniformen, petten en insignes die voor elke functie waren voorgeschreven. De aard van het werk eiste stiptheid en nauwkeurigheid van alle medewerkers. Zij maakten lange dagen, hun werk was zwaar en soms ook ronduit gevaarlijk. Na de grote spoorwegstaking van 1903 voor betere arbeidsomstandigheden sloten veel medewerkers zich aan bij een van de vakbonden. Deze waren vanaf 1926 vertegenwoordigd in de Personeelraad, die een belangrijke gesprekspartner van de directie werd. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog kampte NS met de gevolgen van de economische crisis. De verliezen van het spoorbedrijf liepen op, waardoor medewerkers werden ontslagen en spoorlijnen werden opgeheven. De benoeming van professor Jan Goudriaan tot nieuwe directeur moest daar verandering in brengen. Hij kreeg in 1938 de opdracht NS te moderniseren en weer winstgevend te maken.
Rangen en standen
Uniformen
Uniformen
Modellen der Kleeding H.S.M., S.S. en N.C.S., Collectie Spoorwegmuseum; Regelement Dienstkleding 1923, Collectie Spoorwegmuseum.
Voordat de verschillende spoorwegmaatschappijen in 1917 opgingen in NS, had elk bedrijf zijn eigen uniformen. De rangen en standen waren af te lezen aan de diverse petten, strepen, knopen en stoffen. In het jaar van de fusie werden alle mogelijke uniformen van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HSM), de Staatsspoorwegen (SS) en de Nederlandsche Centraal-Spoorweg-Maatschappij (NCS) gedetailleerd getekend en beschreven in een modellenboek. Het geeft daarmee een uniek beeld van de hiërarchie bij de spoorwegen. Na 1917 werden nieuwe strikte kledingvoorschriften voor het NS-personeel vastgelegd in reglementen, zoals dat van 1923.
Ter herinnering aan het personeel
Ter herinnering aan het personeel
Fotoalbum, 31 juli 1930, Collectie Spoorwegmuseum.
Op 31 juli 1930 ging ir. M.E.H. Ch. Bongaerts, die Hoofdingenieur bij de spoorwegen in Maastricht was, met pensioen. Speciaal voor het afscheid van deze “geliefde en humane” chef stelden zijn medewerkers twee fotoalbums samen. Deze geven een mooi beeld van het werken bij het spoor omstreeks 1930.
Reglementen en dienstorders
Reglementen en dienstorders
Bepalingen van orde voor het personeel der werkplaatsen, Collectie Spoorwegmuseum 20297.
Nieuwe reglementen werden ingevoerd met behulp van circulaires en dienstorders, die onder het hele personeel werden verspreid. In 1930 werden bijvoorbeeld per dienstorder de bepalingen voor de medewerkers van de werkplaatsen ingevoerd. Uit artikel zes blijkt dat zij zich op tijd moesten melden en omgekleed moesten zijn als het fluit-, klok of belsignaal voor het begin van de werkdag klonk. Op vijf minuten te laat komen stond al een boete.
Een nieuwe directeur
Goudriaan
Goudriaan
Foto Goudriaan tijdens het eeuwfeest van NS, Collectie Spoorwegmuseum.
Professor Jan Goudriaan (1893-1974) staat bekend als grondlegger van de bedrijfskunde in Nederland. Naast zijn functies als hoogleraar bedrijfseconomie aan de Nederlandsche Handels-Hoogeschool te Rotterdam en de Technische Hogeschool in Delft was hij vanaf 1928 werkzaam bij Philips, waar hij in 1933 onderdirecteur werd. Goudriaan was lang lid van de Socialistische Democratische Arbeiderspartij (SDAP) en stak in de jaren dertig zijn afschuw over de politieke situatie in Nazi-Duitsland niet onder stoelen of banken. In 1938 werd hij aangesteld als directeur van NS.
De ethiek van de bedrijfsleiding
De ethiek van de bedrijfsleiding
Brochure, Dr. J. Goudriaan, De ethiek van de bedrijfsleiding, Amsterdam 1927.
Goudriaan publiceerde als buitengewoon hoogleraar aan de Nederlandsche Handels-Hoogeschool te Rotterdam in 1927 de brochure ‘De ethiek van de bedrijfsleiding’. Hierin stelde hij dat de moderne leiders en directeuren van bedrijven commerciële activiteit met ethiek moesten combineren om succesvol te zijn. Ethische leiders moesten beschikken over zelfkennis, vastheid en moed. In het bedrijfsbelang moesten zij zich inzetten voor betere arbeidsvoorwaarden, hygiëne, veiligheid en welzijn om zo de beste resultaten te halen.
Een persoonlijk woord
Een persoonlijk woord
Brochure, Prof. J. Goudriaan, Een persoonlijk woord, Utrecht 1939.
Ter gelegenheid van het eeuwfeest van de spoorwegen richtte directeur Goudriaan in 1939 een ‘Persoonlijk woord’ aan het voltallige NS-personeel. Ondanks de toenemende oorlogsdreiging van Nazi-Duitsland bleef hij in vrijheid en democratie geloven. Hij vertaalde dit naar zijn eigen bedrijf, waarin hij vrije, zelfstandig denkende medewerkers kon gebruiken. “De lieden met slavenzielen, die er alleen op uit zijn hun chef naar den mond te praten, zijn in het bedrijf niet bruikbaar”. De chefs met de dictatorsallure waren dat volgens hem evenmin. Zo probeerde Goudriaan de traditionele, hiërarchische cultuur van de spoorwegen te doorbreken.
Driekoppige directie
Driekoppige directie
Groepsportret van de commissarissen en de directie van NS te Utrecht, 1939, Utrechts Persbureau/HUA.
Goudriaan besefte dat hij als ‘outsider’ naast zich mensen nodig had met meer ervaring bij de spoorwegen. Om die reden benoemde hij twee oudgedienden, de heren Hupkes en Van Rijckevorsel, tot mededirecteuren. De driekoppige directie van NS poseerde tijdens het honderd jarige jubileum van de spoorwegen op 20 september 1939. Goudriaan bevindt zich in het midden, geflankeerd door Hupkes (rechts) en Van Rijckevorsel (links).
Willem Hupkes op doek
Willem Hupkes op doek
Olieverfschilderij van Willem Hupkes vervaardigd door Jan Boon ca. 1950, Collectie Spoorwegmuseum.
Willem Hupkes (1880-1965) was sinds 1904 als ingenieur in dienst van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-maatschappij (HSM). Hij had een ontwerp van stoomlocomotief HSM 500 (later omgenummerd tot NS 2100) op zijn naam en speelde als Chef van de Dienst van Materieel en Werkplaatsen in de jaren dertig een belangrijke rol bij de ontwikkeling van de eerste dieselelektrische trein van Nederland. Hupkes was voor de Raad van Commissarissen van NS de ideale nieuwe directeur, maar werd door de regering voor die functie gepasseerd. Wel werd hij in 1938 door Goudriaan als plaatsvervangend directeur aangesteld.
Van Rijckevorsel
Van Rijckevorsel
Olieverfschilderij van Ir. W.F.H. van Rijckevorsel , vervaardigd door Joop Bonsen in december 1944, Collectie Spoorwegmuseum.
Willem Frederik Hendrik van Rijckevorsel (1880-1950) kwam direct na het halen van zijn ingenieursdiploma in 1902 in dienst van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HSM). Hij doorliep een aantal functies in het reizigers- en goederenvervoer tot hij Chef van de Dienst van Vervoer werd. Van Rijckevorsel was de bedenker van het systeem van autolaadkisten voor het vervoer van huis-tot-huis. In 1938 werd hij benoemd tot een van de directeuren van NS en samen met waarnemend directeur Willem Hupkes gaf hij leiding aan het spoorwegbedrijf tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het olieverfschilderij is door Joop Bonsen tijdens de spoorwegstaking vervaardigd, toen van Rijckevorsel ondergedoken zat.
De Personeelraad
Wandbord
Wandbord
Tinnen wandbord van de Nederlandsche Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel, ca. 1930, Collectie Spoorwegmuseum.
De grootste vakvereniging voor spoorwegpersoneel was de socialistische Nederlandsche Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel, afgekort NV. Deze streefde naar bestaanszekerheid en een behoorlijk levenspeil van de spoorwegmedewerkers. Omstreeks 1930 kregen enkele belangrijke personen van de vereniging als dank een tinnen wandbord uitgereikt ‘voor trouw aan de organisatie’.
Vaandel
Vaandel
Vaandel van de socialistische ‘Nederlandsche Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel’ (NV) afdeling Enschede’ uit 1920, Collectie Spoorwegmuseum.
Vanaf het einde van de negentiende eeuw lieten de plaatselijke afdelingen van de vakbonden fraaie fluwelen en vaak met zijden gouddraad versierde vaandels maken. Deze werden tijdens optochten en festiviteiten gedragen of dienden als achtergrond voor groepsfoto’s van de vakbondsleden. Dit exemplaar werd in 1920 vervaardigd voor de socialistische Nederlandsche Vereeniging van Spoor -en Tramwegpersoneel’ (NV) van de afdeling Enschede.
St. Raphael
St. Raphael
Gouache van Joep Nicolas uit 1927, Collectie Spoorwegmuseum.
Veel katholieke spoorwegmedewerkers sloten zich na de grote spoorwegstaking in 1903 aan bij de katholieke vakbond, Sint Raphaël, genoemd naar een van de aartsengelen en patroon van alle mensen die op reis of onderweg zijn. Ter gelegenheid van het 25-jarige bestaan van de vereniging vervaardigde kunstschilder Joep Nicolas in 1927 een gouache. Hierop zijn enkele herders en een schaap afgebeeld, met links het gevleugelde wiel als symbool van de spoor- en tramwegen.
Gedenkbord B.A.N.S.
Gedenkbord B.A.N.S.
Geglazuurd bord ter herinnering aan de B.A.N.S., vervaardigd bij de firma Petrus Regout te Maastricht in 1939, Collectie Spoorwegmuseum.
De spoorwegmedewerkers die politiek neutraal wensten te blijven, sloten zich aan bij de Bond van Ambtenaren in dienst van de Nederlandsche Spoorwegen, kortweg B.A.N.S. Ter herinnering aan de jaarvergadering van deze vereniging op 29 en 30 april 1939 kregen de deelnemers een gedenkbord, waarop de wielen van een locomotief zijn afgebeeld.
Geschenk van de Personeelraad
Geschenk van de Personeelraad
Beeldhouwwerk van marmer, genaamd ‘Verkeer’, ontworpen door Charles Eyck en Jo Uiterwaal in 1939, Collectie Spoorwegmuseum.
Bij het eeuwfeest van de spoorwegen schreef de Personeelraad van NS een ontwerpwedstrijd uit onder een aantal beeldhouwers. Het idee was om als cadeau van het personeel aan de directie een beeld te plaatsen op station Utrecht. De keuze viel op het ontwerp van Charles Eyck en Jo Uiterwaal. In hun ontwerp stonden de goden Fortuna, Mercurius en Minerva centraal, die respectievelijk welvaart, handel en vlijt symboliseerden.